De Belgische kieswetgeving is onrechtvaardig. Ze schendt het gelijkheidsbeginsel en de politieke partijen recupereren stemmen die hen niet toekomen.
Wanneer verkiezingen het hoogtepunt zijn in een democratie, dan is de verdeling van de parlementaire zitjes een hoogmis voor de particratie. Eenmaal het stemhokje buiten, staat de kiezer letterlijk én figuurlijk buitenspel. Rechtvaardigheid en respect voor de kiezers worden vanaf dan ondergeschikt aan het machtsbehoud van een politieke kaste. Een publiek debat over een alternatieve oplossing om de parlementaire zetels eerlijker te verdelen is onafwendbaar.
Democratie is te belangrijk om ze over te laten aan politieke partijen.
Drie onrechtvaardige regels zijn aan een herziening toe.
(1) De zetelverdeling schendt het gelijkheidsbeginsel. Niet elke stem is evenveel waard. De PS had bij voorbeeld voor de verkiezingen in 2010 voor de Kamer slechts 34.405 stemmen nodig voor één zetel, terwijl de Franstalige partijen R.W.F en WALLONIE D’ABORD meer stemmen behaalden dan 34.405 maar toch geen zetel kregen.
(2) De herverdeling van de stemmen van partijen die de kiesdrempel niet haalden over de partijen die wel vertegenwoordigd zijn in het parlement, is een onterechte recuperatie waarbij de keuze van de kiezer niet wordt gerespecteerd.
(3) De kieswetgeving verplicht elke stemgerechtigde om deel te nemen aan de verkiezingen. Wie deelneemt en toch een blanco-stem uitbrengt heeft wel degelijk een politieke keuze gemaakt. Bij de verdeling van de zetels worden deze stemmen nochtans bestempeld als “ongeldig” en dus niet bestaande.
Een analyse toont aan dat het mogelijk is om de drie zware tekortkomingen een democratischer en rechtvaardiger alternatief voor te stellen. Lees alles hierover, inclusief een uitgewerkt voorbeeld op basis van de verkiezingsresultaten van 2010 voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in “Een hoogmis voor de particratie”.