Energiedossier 2021Deel III: Energyville studie over de kernuitstap krijgt een onvoldoende

Het waanidee dat het subjectivisme met irrationele oplossingen kan komen voor objectieve problemen, kenmerkt het postmodernisme.

Het klinkt zo eenvoudig ‘elektriciteit is géén energiebron’, en toch lijken zelfs beleidsverantwoordelijken de consequenties hiervan niet te begrijpen, of toch niet voldoende in overweging te nemen. Behalve de elektrische ontladingen bij natuurverschijnselen zoals de bliksem die een gigantische hoeveelheid elektriciteit produceert, moet elektriciteit ‘gemaakt’ worden. Toch bizar dat om (politieke) ideologische en/of (industriële) opportunistische redenen men deze voorafgaande productiestap voor de berekening van de elektriciteitsbehoefte en -kostprijs vergeet of onderschat.

Waterstof, onlangs nog door Vlaams minister Hilde Crevits  in lyrische bewoordingen geprezen” ) is een voorbeeld van die ‘vergetelheid’. Wat overblijft zijn voorspellingen en hoop op mogelijkheden die nu nog niet bestaan. Géén woord over het gevaar van waterstof voor het gebruik in de openbare (oncontroleerbare) ruimte. Waterstof zal pas een economische rol kunnen spelen wanneer we overschot aan energie hebben, want bij de transformatie naar waterstof wordt méér energie verbruikt dan men kan bekomen met de geproduceerde waterstof.

Een eerste zéér belangrijke vraag is: Van welke primaire grondstof maken we het best elektriciteit?

De primaire bronnen kennen we:

  • Kolen (en hout) zijn de oudste primaire bron(nen), goedkoop en nog steeds voorradig. Het aantal actieve kolencentrales neemt wereldwijd nog toe. Het grootste nadeel is de vervuiling van de atmosfeer en van de leefomgeving. Op termijn betekent dat, weg ermee!
  • Aardolie is een product dat niet oneindig aanwezig is en daarenboven te kostbaar om te verbranden. Wat we daarmee allemaal kunnen maken is onvoorstelbaar. De verbruik voor het transport is een verkwisting van kostbare grondstof. Op termijn betekent dat, weg ermee!
  • Aardgas kennen we. In Nederland weten ze intussen ook dat het eindig is én dat ‘gaten maken’ ook gevolgen heeft voor de al bij al heel dunne aardkorst. De bevoorrading is voor West-Europa dat geen aardgas bezit, onzeker want afhankelijk van de geostrategische situatie. Het is dus aangewezen om slechts een (vervangbaar) percentage van onze behoefte afhankelijk te maken van deze onstabiele politieke situatie. Het ecologische effect is niet positief. Op termijn betekent dat, in beperkte mate te overwegen.
  • Kernenergie is een gekend productieproces (uranium) met goede vooruitzichten op langere termijn voor betere processen (thorium, fusie, …). De grondstof is wereldwijd voorradig zodat we ons daarover geen zorgen moeten maken. Inzake rendement is het de beste primaire energiebron. Het is ook het meest milieuvriendelijke proces waarbij het radioactieve afval onder controle is en zal afnemen mits verder te investeren in  onderzoek & ontwikkeling. Een nadeel is dat de huidige Belgische kerncentrales weinig moduleerbaar zijn en dus vooral bestemd voor het verzekeren van de permanente ‘basisbehoefte’. Nieuwe reactoren zijn wel voldoende moduleerbaar om te werken in een netwerk met wisselvallige hernieuwbare energie. Het kernenergieproces is ook het minst gevaarlijke. Het aantal slachtoffers is beduidend kleiner dan voor alle andere sectoren van de energiewinning. Op termijn betekent dat, zeker mee te nemen in de mix.
  • Duurzame energie (afkomstig van zon en wind): Zowel zon als windenergie zijn ‘oneindig’, alleen zijn ze afhankelijk van onvoorspelbare natuurlijke fenomenen waar we niets kunnen aan veranderen. Opslag in belangrijke hoeveelheden is niet (en ook niet op korte termijn) mogelijk, tenzij gigantisch duur. Ten minste wanneer men beseft dat een subsidie óók geld is.

Over het milieuaspect, onder andere het verbruik van kostbare grondstoffen en de afvalberg, wordt voorlopig zedig gezwegen. Een bekommernis waar de voorstanders alleen maar met (soms irrationele) beloftes kunnen op antwoorden.

De productie van de gigantische windmolens op zee vereist héél veel energie, het onderhoud is kostelijk en de verwerking van de ‘versleten’ onderdelen is voorlopig onbestaande, maar zeker heel duur. Op land zijn windmolens minder efficiënt en worden ze maatschappelijk niet aanvaard. Wie dus in de energiemix voor morgen uitgaat van méér windmolens te land, moet NU onderzoeken en bewijzen dat daar een aanvaardbare oplossing zal voor zijn, zo niet mag deze productie niet meegenomen worden in de berekeningen.

Wie deze overwegingen in alle rust naast mekaar zet, kan slechts tot één duidelijke conclusie komen:

Er kan slecht een goede ecologische mix komen wanneer alle energiebronnen en energiedragers, inclusief kernenergie, optimaal ingezet worden.

Dat wil onder meer zeggen dat de energetisch best scorende energieproductie als norm moet voorop staan, gekoppeld aan de minst schadelijke voor de gezondheid en met de kleinste ecologische voetafdruk.

Dat blijft ook waar wanneer men poogt het energiedossier te misbruiken voor andere ideologische doelstellingen, zoals het ‘Anders Gaan Leven’ - AGALEV-model van de voorbije eeuw EN de herverdeling van de welvaart via het doelbewust afbouwen van onze industriële activiteiten én de onvermijdelijk ermee gepaard gaande verarming van de bevolking.

Over dat laatste heb ik een uitgesproken mening:

Het is spuwen op het graf van de vorige generaties die enorme inspanningen leverden om de huidige generaties welvarend te maken!

 

Over de studie

De studie over de (uit)sluiting van kernenergie door Energyville wordt door de politieke Groene stroming aangegrepen om een objectieve oplossing voor de toekomstige energiemix op een subjectieve manier onmogelijk te maken. Derhalve kan deze studie NOOIT een verstandig beleid ondersteunen, alleen de waanzin dichterbij brengen.

De studie is ondermaats zowel naar publicatie (te oppervlakkig en niet peer review baar) als inhoudelijk. Met de VREG als referentie is zon en wind met  > 10% resp. 40% overschat, en het niet dimensioneren op basis van kritische situaties levert een onderschatting van de back up. De bijhorende kosten en investeringen voor noodzakelijke uitbreiding van de energienetwerken en energieopslag werden genegeerd. Allerlei vormen van subsidiering (die niet beschouwd worden als een kostprijs leidden eveneens tot een onderschatting van de stroomkost.

Door onderschatting van al deze kosten kan “wetenschappelijk” beweerd worden dat de kernuitstap doenbaar en goedkoop is, maar in werkelijkheid is dit totaal fout. De nachtmerrie komt later met black-outs en een kostenexplosie.

De studie focust op het invullen van het nucleair verlies door een maximum aan hernieuwbare energie zonder onderzoek naar de haalbaarheid en de essentiële maatregelen. Het negeert daarmee het sociaal probleem waarbij met toenemende groene stroom tevens de financiële zwendel toeneemt waarbij producenten betaald worden voor onnodig geproduceerde stroom.

Onder gelijke voorwaarden van CO2-emissie zou de CO2-productie van de gascentrales moeten opgevangen en ingegraven worden. Deze technologie vereist 1/3 van de geproduceerde stroom waardoor de energiekost van gascentrales verdubbelt en de stroomkost nog verder opdrijft.

Tot op heden is het energieaandeel van zon en wind nog beperkt en toch nemen de risico’s van black-outs met grote gevolgen snel toe: 2021 is pas gestart en op 8 januari zijn we net aan een massale black-out ontsnapt. We hoorden niets over de stroombeperkingen in Zweden op 16 februari, en nauwelijks iets over de ramp voor 8 miljoen mensen in Texas/Mexico op 15-16 februari , waarover later een afzonderlijke bijdrage zal gepubliceerd worden. Toch al dit: Gedurende de week dat in Texas een afschakelplan de Amerikaanse staat stillegde steeg de elektriciteitsprijs naar 9000$/MWh. Het zou de regering en vooral de minister van energie sieren, mochten ze daar de nodige lessen uit trekken.

 

De technische analyse van de Energyville studie door Dr ir Eric Blondeel kan u HIER lezen.