doel exitDe slagzin “Kernenergie nee, bedankt” van de jaren 80 staat eigenlijk diametraal tegenover de ambitie van het IPCC (Intergovernmental Panel of Climate Change) om de wereld te redden door aan de CO2-knop te draaien. Immers, bij de vervanging van kernenergie door gas ontstaan 400 gram CO2 per kilowattuur die er bij het gebruik van kernenergie niet zouden zijn. Dit argument is stilzwijgend uit het debat verdwenen, wat suggereert dat de CO2 -uitstoot toch niet het voornaamste aandachtspunt is.

Meer zelfs: milieugroepen formuleren de stelling dat kerncentrales de ontwikkeling van groene energie verhinderen. Er worden voor deze bewering geen bewijzen getoond en over de dramatische toename van de CO2-uitstoot wordt kuis gezwegen. Dat is allemaal nogal verwarrend.

Hier zullen we een poging ondernemen om de lezer wegwijs te maken.

Is kernuitstap economisch haalbaar onder de voorwaarden van veiligheid, bevoorradingszekerheid en betaalbaarheid?

Tot de fundamentele eigenschappen van wind- en zonne-energie behoren beperkte, onvoorspelbare beschikbaarheid en een lage energiedensiteit. De thermodynamica dicteert dat in dat laatste geval de opbrengsten aan de lage kant zullen liggen. Hierdoor zijn de installaties groot, zwaar en duur per geleverde energie-eenheid, er worden veel grondstoffen en arbeidsuren verbruikt. Dat leidt tot een aanzienlijke belasting van het milieu en hoge vaste kosten. Om enigszins rendabel te zijn dienen hernieuwbare energiesystemen dus maximaal te presteren en op ieder moment zoveel mogelijk te produceren. Wat, bij de sterk fluctuerende atmosferische condities, neerkomt op de eis dat de klassieke en meer rendabele energiebronnen zich moeten aanpassen. Dat is de omgekeerde wereld.

De vraag is of zon en wind de maturiteit hebben bereikt om een kernuitstap mogelijk te maken.

Het is lastig om publieke/neutrale studies te vinden die de verschillende energieën vergelijken en de gewenste homogeniteit en betrouwbaarheid bieden. Om de vergelijking duidelijk zichtbaar te maken zullen we, waar mogelijk, normeren naar kernenergie.

  1. Veiligheid en duurzaamheid

De veiligheid van de verschillende energiedragers wordt hier uitgedrukt in incidenties per geproduceerde energie-eenheid. Bemerk dat hierbij de ganse keten wordt beschouwd startend met de ontginning tot en met de slachtoffers door emissie en gebruik. In tabel 1 zijn 2 bronnen (1) en (2)verwerkt: Inhaber publiceerde al in 1979 gelijkaardige gegevens en ATKINS wijst op het groot gevaar bij zonnepanelen, ook windenergie heeft een probleem en is niet transparant. De gegevens voor kernenergie bevatten Chernobyl en Fukushima. De Chernobyl data die tot tabel 1 bijdragen, zijn gebaseerd op vroegere schattingen van 4000 doden op lange termijn. Die zijn nu bijgesteld door het WHO (World Health Organisation) zelf tot minder dan 10% van dat aantal, zie UNSCEAR blz. 64. De onderstaande tabel 1 geeft, met US nucleair als referentie, een veiligheidsrisico dat 900 maal lager is. Dit betekent dat kernenergie globaal gezien zeker 100 maal veiliger is dan windenergie en 300 maal veiliger is dan zon op daken. Ook in The Lancet toont tabel 2 (refererend naar tabel 2 in het artikel, niet in dit document) dat kernenergie meerdere grootteorden veiliger is dan andere energiedragers vanwege de lage globale pollutie.

TABEL 1 rel. aantal doden / energie-eenheid

 

TABEL 2 IAEA 1979 gegevens

energie bron

(1)

(2)

(2)

 

Energie

Installatie

mandagen verlies

gas

100

44

40000

 

materiaal

uren

direct

publiek

zon op dak

11

5

4400

 

gas

0,4

0,6

0,7

wind

4

2

1500

 

nucleair

1

1

1

1

nucleair world

1

1

 

PV op dak

43,5

6667

21,6

385

nucleair US

1

 

wind

78,3

1600

32,4

365

Tabel 2 is een herwerkt document van IAEA van 1979 en genormeerd naar kernenergie, dat materiaal en arbeidsbehoefte weergeeft per megawattjaar om de installatie te bouwen en te gebruiken. Daarbij wordt eveneens het menselijk leed als productieschade in mandagen weergegeven voor de personen direct en indirect betrokken bij de installatie. Ook hier werden nog 4000 indirecte slachtoffers van Chernobyl aangenomen. De werkelijkheid is meer dan een grootteorde lager.

De tabel geeft ook aan dat de niet-dodelijke slachtoffers voor kernenergie het laagst zijn. Voor Chernobyl valt het hoog aantal overlevenden van de dominante schildklierkanker in deze categorie.

Meer informatie van professor Thomas over het stralingsgevaar van kernenergie is in de diaserie All Russia omnibus 24.10.2012 beschikbaar. In verband met perceptie is de vraag “Hoeveel doden zijn volgens u te wijten aan straling voor Chernobyl en Fukushima?” interessant. De pijlen geven de werkelijke waarde. Meer dan 90% van de populatie is totaal niet op de hoogte.

Is kernuitstap een ongemakkelijke waarheid finaal corr

 

Kernenergie heeft een perceptie- of imagoprobleem dat via de media niet gecorrigeerd wordt, integendeel. Bovenstaande wetenschappelijke studies tonen aan dat kernenergie de meest veilige technologie is als ze globaal beoordeeld wordt. Deze perceptie geldt ook voor “kernafval” van kerncentrales dat gecontroleerd behandeld en opgeslagen wordt, dit in tegenstelling met bijvoorbeeld zonnepanelen die na gebruik massaal gedumpt worden omdat er geen recuperatietechnologie bestaat. De vraag is wat u verkiest: een gecontroleerde opslag van radioactieve producten waarvan vele een korte halveringstijd hebben, of het dumpen van zonnepanelen waarbij zware metalen en giftstoffen in de grond lekken voor onbepaalde tijd? Dit zijn aspecten die onterecht niet meegenomen worden. Hetzelfde geldt voor het dumpen van windmolenwieken die ook niet recupereerbaar zijn.

De behoefte aan overdreven materiaalverbruik blijkt ook uit een studie van Weissbach. Hij onderzoekt voor Duitsland de verhouding van de totale geproduceerde energie tot de energie nodig voor de opbouw van de installatie ( EROI= energie return on invested energy). CCGT (combined cycle gas turbine) noemen wij STEG-centrales (stoom- en gascentrales). Een waarde van EROI =7 wordt aangenomen als zijnde de minimum economische voorwaarde om een technologie ‘duurzaam’ te kunnen noemen. Photovoltaic (PV) en offshore wind zijn economisch onleefbaar, en bufferen (batterijen) voorgesteld als oplossing door de groene sector en de Vlaamse regering maakt het nog erger.

Is kernuitstap een ongemakkelijke waarheid finaal corr03

Een gedetailleerd onderbouwde studie van Ferroni die alle elementen in rekening brengt komt tot dezelfde negatieve conclusie voor zonnepanelen in Duitsland wat betreft energie en CO2 uitstoot .Van duurzaamheid is weinig sprake.

De goede prestaties van kernenergie voor veiligheid vinden hun oorsprong in de hoge energie-inhoud van de brandstof (waardoor neveneffecten laag zijn) en de lange levensduur van de centrales. Dat vormt echter net ook haar kwetsbaarheid voor framing als gevaarlijk door media en drukkingsgroepen die het dan over “enorme energiehoeveelheden” in “oude” installaties kunnen hebben.

De extreme specificaties voor kerncentrales maken het bouwen in het westen moeilijk. Zo is de EPR (drukwater) reactor door extreme veiligheidseisen nagenoeg onuitvoerbaar geworden. Bijzonder nadelig voor Europa is dat kansen worden verkeken om via MOX (gemengde oxides) het kernafval verder op te werken. De prijzen en bouwtijden van de proefreactoren in Finland, Frankrijk en Engeland worden onhaalbaar. Zo zijn de kwaliteitseisen voor lasnaden nagenoeg onbereikbaar in het westen ook indien uitgevoerd door de beste specialisten in de beste omstandigheden. Het oosten werkt ondertussen met uitvoerbare specificaties. Dit probleem wordt versterkt door de permanent beter wordende meetapparatuur die steeds kleinere defecten zichtbaar maakt. Daardoor kon het in Belgische kerncentrales gebeuren dat de in het metaal altijd aanwezige walsinsluitsels (omdat die er altijd zijn, wordt in de berekeningsfase met hoge veiligheidscoëfficiënten gewerkt) gebombardeerd werden tot ‘scheurtjes’. Daarna is door wetenschappers de fout gemaakt om de volgmetingen met verbeterde apparatuur uit te voeren bij een hogere resolutie, waardoor – uiteraard – meer defecten zichtbaar worden. Dit kon dan onterecht door de media en drukkingsgroepen uitgelegd worden als een toegenomen schade. Wat dan weer bij de bevolking leidt tot het vermoeden van onbetrouwbaar en de eis tot sluiting. Men mag nooit midden in een tijdreeks de meetapparatuur wisselen. Vroeger wist iedere experimentele fysicus dat, maar tegenwoordig – en speciaal in verband met milieu – blijkt dit principe in de vergetelheid te zijn geraakt.

Minder kritische landen als Rusland en China hebben bouwplannen voor honderden kerncentrales en Bill Gates moet noodgedwongen zijn nieuwe geavanceerde installaties in China plaatsen.

Het buitenland toont aan dat kernenergie, wind en zon technisch wel degelijk kunnen samengaan als de wil er is om de juiste omstandigheden te creëren, bijvoorbeeld door een goede keuze onder de verschillende beschikbare types reactoren.

Voor een duurzaamheidsbeoordeling is, naast het bovenstaande, voor kernenergie het opslagprobleem voor verbruikte brandstof belangrijk. Dit probleem is duidelijk kleiner geworden doordat de nieuwe technologieën zo efficiënt werken dat het brandstofverbruik tot 20% van de vroegere hoeveelheid gereduceerd wordt. Het gaat nu om kleine volumes en de nieuwe opwerkingstechnieken maken het mogelijk om afgewerkte brandstof te hergebruiken. Daarbij komen nieuwe ontwikkelingen die het mogelijk maken de verrijking te reduceren tot een niveau dat de productie van voor kernbommen geschikt materiaal uitsluit.

Voor zonne- en windenergie is de duurzaamheid slecht. Enerzijds ligt dat aan het groot grondstoffenverbruik en anderzijds aan het ontbreken van verwerkingstechnieken. Er bestaat geen technologie voor hergebruik, noch voor oude zonnepanelen (met veel giftige producten in kleine concentraties waardoor recuperatie niet lonend is ), noch voor windmolenwieken die niet recycleerbaar zijn en moeilijk te verbranden wegens het hoog glasvezelgehalte. Die worden vandaag gewoon met behulp van kettingzagen stukgezaagd en gedumpt. De windenergiesector heeft zelfs geen voorzieningen voor de recyclage wat betekent dat hij gewoon niet duurzaam is. Vlaanderen heeft vorig jaar voor zonnepanelen een symbolische recyclagepremie van 2€ ingevoerd, maar er is geen technologie beschikbaar voor recyclage en het bedrag is een doekje voor het bloeden. Voor de nucleaire sector is er een spaarpot, maar ook daarbij rijzen vragen. Ook ecologisch zijn windmolens een probleem zoals voor vleermuizen en vogels, lawaai en horizonbevuiling. Zonnepanelen hebben eveneens negatieve effecten.

  1. Kostprijs

Studies over de energiekostendistributie voor alle hernieuwbare bronnen tegelijk zijn moeilijk te vinden.

Voor de huidige installaties in Europa worden de gegevens gebruikt gebaseerd op EurObserver data.

Is kernuitstap een ongemakkelijke waarheid finaal corr04

Deze grafiek geeft voor 2016 de belastingsfactor in blauw, dit is de verhouding van de werkelijk geleverde energie op jaarbasis tot wat de apparatuur volgens de naamplaat kan leveren. De lage belastingsfactor van hernieuwbare energie geeft aan dat de beschikbaarheid laag is en bijgevolg (gas)centrales nodig zijn om het deficit te bufferen. Duitsland beschikte in 2016 op naamplaat over een derde van de Europese groene energie maar levert die slechts voor 15% van de tijd. Er was dus nog steeds 85% van het vereist vermogen te leveren (back-up) door traditionele centrales. Volgens Albrecht (blz2) was in 2012 de belastingsfactor in België 7 voor PV en 22 voor wind, behoorlijk laag en economisch vooral voor zon onleefbaar.

Hieronder wordt met gas als referentie de productiekostefficiëntie vergeleken voor onafhankelijke installaties in Europa:

Is kernuitstap een ongemakkelijke waarheid finaal corr05

Fotovoltaïsche energie is behalve voor de meest zuidelijke landen een slechte keuze wat beschikbaarheid en kosten betreft, wind op zee is driemaal duurder dan op land. Nochtans is dit in hoge mate de keuze die België gemaakt heeft. Wat de regering ook beweert: deze oplossing kan niet overleven zonder een of andere krachtige subsidiëringsvorm.

Tot op heden zijn de prestaties in Europa van zonne- en windenergie slecht vergeleken met gas (momenteel, zelfs ondanks de kunstmatig hoge elektriciteitsprijs, niet rendabel in België), zoals onderstaande grafiek voor een aantal grote landen aangeeft. De kostenvergelijking tussen nucleaire en groene energie is niet gepubliceerd, vandaar de vergelijking met gas. De huidige kernenergie is merkbaar goedkoper dan gas voor de bestaande installaties.

Is kernuitstap een ongemakkelijke waarheid finaal corr07

Is kernuitstap een ongemakkelijke waarheid finaal corr08

Conclusie is dat tot op heden groene energie een grote illusie is. Wat brengt de nabije toekomst?

Voor toekomstige installaties wordt in beslissingsprocessen veelal LCOE (Levelized Cost of Energy) gebruikt. Deze wordt als een zelfstandige installatie berekend en omvat naast de investering de operationele kosten voor gebruik en onderhoud, dit alles gedeeld door de geschatte productie over de levensduur. Het resultaat is sterk afhankelijk van de lokale energiestrategie, de beschikbare grondstoffen en de monetaire intrest. De berekeningen zijn gebaseerd op toekomstige inschattingen met toekomstige installaties en bijgevolg speculatief waardoor de resultaten gekleurd kunnen zijn in de een of andere richting. Om dit zoveel als mogelijk te vermijden worden hier de gegevens van het Internationaal Energie Agentschap gebruikt. Hier valt nucleair onder “advanced nuclear”, wat experimenteel is in Europa met een verdubbelde prijs vergeleken met de huidige generatie.

     

LCOE (US$/MWh)

       

energy /

gemiddeld

   

min

   

max

 

intrest rate

3%

7%

10%

3%

7%

10%

3%

7%

10%

gas CCGT

100

103

107

           

PV op dak

153

215

255

96 (Pt)

132 (Pt)

162 (Pt)

218 (Fr)

293 (Fr)

374 (Fr)

Wind onschore

55

90

195

33 (US)

43(US)

52 (US)

135 (Ja)

182 (Ja)

223 (Ja)

Wind offshore

125

165

200

98 (Dk)

136 (Dk)

167 (Dk)

214 (Jp)

257 (Jp)

327 (Jp)

nucleair

55

81

112

29 (Kr)

40 (Kr)

51 (Kr)

64 (UK)

101 (UK)

136 (UK)

Bemerk dat deze prijzen duidelijk hoger zijn dan de huidige prijzen door het afbouwen van de lage kostprijs productie-eenheden (kolen en kernenergie). Tussen haakjes is het betreffende land aangegeven. Deze kostprijzen kunnen vergeleken worden met onze huidige kleinhandelsprijs voor januari 2018 respectievelijk 70 €/MWh bij Engie en 53€/MWh bij Eni. Zware prijsverhogingen komen eraan.

De meeste STEG (stoom en gas) centrales zijn ondanks hun 55% rendement maar een tiental jaar in dienst geweest wegens te duur vergeleken met kolen en kernenergie. De regering wil na de kernuitstap gascentrales inzetten, duidelijk zal dit niet kunnen zonder prijsstijging of subsidiëring.

De laagste gemiddelde kost vinden we voor kernenergie en onshore wind bij lage financiële intresten. Stijgen deze tot 10% dan wordt gas voordeliger. Zonnepanelen op daken blijven altijd de duurste optie.

Verrassend is de invloed van het land. Zo is kernenergie het goedkoopst in Korea en het duurst in UK, (een verschilfactor van bijna 4 toont vreemde invloeden aan). Portugal is het goedkoopst voor zonne-energie op daken (mede dankzij veel meer zon dan in België) waar Frankrijk het dubbel scoort. , Frankrijk hoeft dit ook niet te promoten met een CO2-emissie van slechts 56 gram/KWh, dus lager dan zonne-energie.

Onshore wind is in de VS het goedkoopst en in Japan het duurst, maar voor offshore is Denemarken de kampioen (nog altijd met een hoge CO2-emissie van 461ge/KWh en negenmaal hoger dan Frankrijk) met Japan dubbel in prijs. De politieke en sociale verhoudingen zijn dus uiterst belangrijk voor de uiteindelijke energieprijs.

Dat wind kapitaalintensief is bewijst de gevoeligheid voor intresten.

Bovenstaande LCOE-tabel geeft prijzen bij maximale productie. In de praktijk leveren centrales stroom aan netwerken met vergoedingen deels gebaseerd op politiek geïnspireerde procedures, met kosten verschuivingen naar andere energiebronnen. Neem als voorbeeld residentiële zonnepanelen, die produceren gemiddeld 7 tot 9% van het nominaal vermogen en dekken het jaarverbruik van de investeerder. Op een zonnige dag tijdens de verlofperiode injecteren alle zonnepanelen in de ganse zone tegelijk het nominaal vermogen in het net, dit laagspanningsnet dient 10 tot à 12 maal het gemiddelde vermogen in tegengestelde richting aan te kunnen. Dit vereist enorme investeringen in het stroomnet die niet worden gedragen door de paneeleigenaars, tezelfdertijd leveren de klassieke centrales geen stroom, verliezen inkomen en de vaste kosten worden niet vergoed.

  1. Betaalbaarheid

De onderstaande grafiek van energy matters is vernietigend voor de groene energie in Europa, deze toont het sterk prijsverhogend effect aan van groene energie maar doorprikt ook de mythe van kostendaling bij schaalvergroting. Hierbij de bemerking dat deze grafiek nog geflatteerd is door als basis het geïnstalleerd vermogen te nemen en niet de geproduceerde energie. Daarom is op de grafiek de horizontale as aangepast aan het geproduceerd vermogen op basis van 20% power factor voor Europa, en de verticale as geeft in procent de verhouding tot de niet-groene energie. Dit betekent voor België 65% prijsstijging per 100W effectief geproduceerd per persoon. Bemerk dat voor België het beschikbaar vermogen rond 1000W/persoon is. Het idee van 100% groene energie is bij extrapolatie van deze cijfers momenteel economische zelfmoord.

Is kernuitstap een ongemakkelijke waarheid finaal corr02

In voorgaande tekst is aangetoond dat voor groene energie (behalve voor onshore wind als die de back-upkosten niet moet dragen) rendabel investeren onmogelijk is, daarom zijn subsidievormen ontstaan. Door het wegvallen van kernenergie in 2025 is de back-up verdwenen en nieuwe centrales (nu gas) zijn nodig. Een deel van deze centrales werken dan op deellast omdat de groene energie een wettelijke prioriteit heeft. Dit maakt deze investeringen eveneens onrendabel tenzij de al hoge prijzen explosief mogen toenemen, wat politiek onhaalbaar is. Uiteindelijk heeft de regering zojuist in het zomerakkoord beslist ook de gascentrales te subsidiëren ( dit zonder protest van de oppositie, nochtans een prijskaartje vergelijkbaar met de aankoop van de F35 waarover wel heel wat beroering is). De groene energie aanvankelijk gepromoot als “gratis energie” blijkt de prijs zelfs met 10% per jaar te doen stijgen. In de toekomst dient de totale sector gesubsidieerd te worden. Het is dan ook bijzonder frappant dat zonnecellen een ministeriële garantie krijgen van 3% investeringsrendement, ook windenergie levert risicoloos 9% financieel rendement.

Deze evolutie naar onbetaalbaarheid stond in de sterren geschreven, de Vlaamse regering zag de bui hangen en de minister verklaarde recent op Radio 1 dat onderzocht moest worden om de kostenstijging via de belastingbetaler te compenseren om aan de betaalbaarheid vereiste te voldoen (bijzonder merkwaardig voor een liberaal). Ook een studie van BBL en iew (blz. 18) toont aan dat de milieubewegingen zich daarvan al bewust waren en een schuldige willen aanwijzen: “Door de lage energieprijzen op de energiemarkten wordt vandaag geen enkele nieuwe energiecentrale meer gebouwd zonder steun. Niet alleen hernieuwbare energie heeft steun nodig om rendabel te zijn, ook gascentrales komen aankloppen voor subsidies. De levensduurverlenging van de kerncentrales zal zorgen voor een verdere neerwaartse druk op de energieprijzen op de groothandelsmarkt. Gas en hernieuwbare energie gaan hierdoor meer steun nodig hebben. Wie gaat die extra steun betalen? Niet de industrie, wel de kleine consumenten.” Voor deze organisaties is kernenergie niet enkel een probleem voor de hoeveelheid stroom maar ook voor de lage kostprijs; er wordt gesuggereerd de kostprijsverhoging via belastingen te betalen. Daarna mag verwacht worden dat opeenvolgende regeringen geleidelijk aan de kostprijs laten stijgen om van de subsidies af te geraken, want te lang subsidiëren genereert corruptie en politieke problemen (turteltaks).

Het groene credo dat groene energie gratis en goedkoop voor de klanten is, wordt hiermee een illusie en brengt de betaalbaarheid en bijgevolg ook de tewerkstelling in het gedrang. China heeft dit begrepen, vanaf juni 2018 worden de subsidies voor zonnepanelen met onmiddellijke ingang geschrapt met de bedoeling de elektriciteitsprijs 10 % te laten dalen, wat impact heeft op 55% van de wereldproductie aan panelen.

De betaalbaarheid is momenteel al in het gedrang en dat BBL durft spreken van “lage energieprijzen op de energiemarkten“ is echt een fabel: zie Statistica. In 2017 was de Belgische prijs 0,26 $/KWh terwijl India, Zuid-Afrika en China driemaal goedkoper zijn en eveneens groene energie produceren. Dit prijsverschil is uitzonderlijk hoog en fundamenteel in een energiedebat, toch maakt het er geen deel vanuit.

In de redenering om kernenergie door gas te vervangen, is de logica compleet zoek met een dubbel negatief effect. Economisch is er de overgang van productoptimalisatie naar subsidieoptimalisatie waarvoor het verleden altijd heeft aangetoond dat dit fout loopt, anderzijds worden kolen gebannen omwille van te veel CO2-uitstoot maar wordt kernenergie vervangen door gas dat per KWh ca 400 gram CO2 meer zal uitstoten, en dat terwijl Europa de intentie heeft een met de jaren stijgende koolstoftaks op te leggen, waardoor de stroomprijzen nog meer zullen stijgen. Als voorbeeld verwijs ik naar Duitsland waar de “Energiewende “€ 500 miljard kost en waar de CO2 -doelstelling niet is gehaald.

De energiekost in de totale prijs is 18,47 % energie; 27,08% netkosten, 38,93% heffingen en 15,52% BTW. Dit betekent dat de energiekost zelf minder dan 1/5 van de rekening is. De netkosten zijn 150 % van de energiekost vooral door netwerkaanpassingen ten behoeve van groene energie. De heffingen zijn deels voor het afbetalen van de groene transitie, met een uitzondering voor de producenten van de groene stroom. De kernvraag is wie dan wel de kosten zal dragen bij stijgend aantal panelen zoals de regering wil, de niet-bezitter van panelen of de belastingbetaler? Bijvoorbeeld in het extreem geval van de volledige productie met zon is de netkost oneindig en ligt alles stil, ook de panelen produceren niet meer want de converter heeft de netsynchronisatie nodig.

Ondanks het feit dat zonne- en windenergie duur zijn, is hun economische waarde dalend met stijgend aandeel zoals Hirth aantoont. Dit is logisch want bij een groenestroomverhouding gelijk of groter dan de belastingsfactor treedt overproductie op en is de economische waarde zelfs negatief. Dit betekent dat naarmate het aandeel zonne- en windenergie hoger wordt zoals de regering wil, dit fenomeen erger wordt en de subsidies verder zullen stijgen ( groenestroomparadox). Groene producenten worden daar niet voor afgestraft. De bijkomende kost is te milderen via de back-up energie of door verhoogd geografisch spreiden via het uitbreiden van de hoog- en laagspanningsnetwerken. Er ontstaat een nood aan grensoverschrijdend energietransport over duizenden kilometer om de batterijopslag te beperken. Dit is complex, duur en niet eenvoudig mede door protest tegen hoogspanningsleidingen. Netverliezen - momenteel rond 5% - zullen dan verder oplopen. Zon zal altijd slecht scoren door de factor 5 en meer tussen zomer- en winterproductie.

Jaarautonomie met zonnepanelen en batterij is onbetaalbaar; voor de 52° breedtegraad is een opslagcapaciteit nodig voor minimaal 22% van de jaarcapaciteit, dit zijn 110 Tesla batterijen van 10 KWh bij 5000 KWh jaarverbruik.

Globale cijfers voor transmissiekosten zijn moeilijk te vinden. Voor de laagspanning netwerken zou, gebaseerd op de cijfers voor Nederland, ongeveer 1,5 miljard per jaar nodig zijn. Voor de hoogspanning investeert Elia ongeveer 500 M€/jaar; specifieke projecten voor Offshore windenergie zijn Stevin ( 340 M€) en MOG (400M€ ). Schakels in de hoogspanningssnelweg zijn de Engeland verbinding met NEMO (1000 MW aan 500 M€) en haar opvolger Nautilius, Alegro verbindt ons met Duitsland

Voor de productie investering is 32miljard euro nodig tot 2050.

  1. Leveringszekerheid/ betrouwbaarheid

 Door opnieuw over te schakelen op gas, ondanks het feit dat zowel Nederlands als Noors gas wegvalt en ook Engeland reduceert, dreigen we compleet afhankelijk te worden van Rusland. Dit draagt niet bij aan de bevoorradingszekerheid, gas heeft daarbij een beperkte opslagcapaciteit ten opzichte van kernenergie.

Wind en zon zijn niet altijd voorhanden, beiden kunnen zelfs tegelijk aan- of afwezig zijn, en een stabiel net vereist uiteindelijk een back-up even groot als de potentiële vraag, tenzij een deel van de back-up kan aangekocht worden (in het Belgisch plan tot 30%) met verlies aan autonomie, wat het risico verhoogt alsook de kosten vanwege de netinvesteringen. Wind en zon zijn bijgevolg surplus investeringen op het basisnetwerk wat de energiekost verhoogt.

Door de uitbreiding van distributie- en transportnetten en de stijgende afhankelijkheid van verre transporten, alsook de invloed van de omringende landen, is de kwetsbaarheid sterk toegenomen (zij het dat een energiesnelweg dit reduceert, maar daardoor stijgt de gevoeligheid voor aanslagen), daarbij heeft de netbeheerder geen enkele controle over de PV black-outs en dat kan leiden tot ernstige schade.

De wettelijke afnameprioriteit voor groene energie samen met het al dan niet beschikbaar deels onvoorspelbaar zijn van wind en zon, zorgt voor netfluctuaties in de levering en brengt de netstabiliteit in het gedrang; de piek- en basiscentrales moeten de fluctuaties opvangen. Enerzijds werken de piek-basiscentrales gemiddeld op lager vermogen met blijvende vaste kosten. Het nadeel van de groene energie wordt niet gedragen door de groene energie zelf, maar doorgeschoven naar de kostenstructuur van de back-up centrales zodat het zelfregulerend effect wegvalt, waardoor meer CO2-uitstoot ontstaat en het systeem onmogelijk rendabel kan worden. Deze worden nooit gebouwd zonder subsidie.

De verhoogde fluctuaties vragen meer ondersteuning van deze oneconomische piekcentrales (gasturbine met generator en maximaal rendement van 24%). Daarbij zijn groene energiefluctuaties vooral bij zon uiterst snel en enkel batterijen zijn in staat deze effectief op te vangen. Om deze reden is het mogelijk dat een combinatie met batterijen gunstig is, maar die blijft kostprijsverhogend en niet erg bedrijfszeker wegens de beperkte levensduur. Dat dit niet zonder gevaar is, bewijst de moeilijk te blussen brand vorig jaar in Drogenbos op de proefinstallatie. De geplande batterij voor Ruien is een mastodont van een hectare met een capaciteit van slechts 25 MW (ik onderstel dat 25MWh bedoeld wordt) voor een prijskaartje van 12 M€. Ter informatie het Belgisch geïnstalleerd vermogen was ongeveer 20 000MW.

Het bevoordelen van de groene energie door de kosten naar de traditionele bronnen door te schuiven, creëert de perceptie dat groene energie goedkoop is omdat ook de traditionele bronnen noodzakelijkerwijze staatssteun moeten krijgen want anders gaat het licht letterlijk uit. Dit creëert onzekerheid voor investeerders en is niet bevorderlijk voor de leveringszekerheid. Stroom inkopen is de controle uit handen geven.

Een ander aspect in betrouwbaarheid is de korte levensduur voor zonne- en windenergie installaties. Zo heeft wind een levensduur van 25 (maximaal 30) jaar, maar slechts 15 jaar (max 20) voor de wieken. In Duitsland stelt zich nu al het probleem van de eerste generatie windmolens die aan wiekvervanging toe zijn. Daar vragen de eigenaars een bijkomende subsidie voor, zo niet wordt de windenergie in Duitsland afgebouwd. Deze dubbele steunvraag is heel vervelend.

Conclusies

Voor een maatschappij met stijgende energiehonger blijft kernenergie globaal de beste keuze mits blijvende aandacht voor de beheersing van kernafval.

  1. Op gebied van veiligheid en duurzaamheid blijkt uit cijfermateriaal vanuit diverse invalshoeken dat kernenergie globaal per geproduceerde energie-eenheid beter scoort dan de andere bronnen. De onveiligheid waarover de media het hebben is perceptie.

Kernafvalopslag is een probleem. Maar het is te beheersen door het heropwerken en de efficiëntieverhoging naast de gecontroleerde opslag. Voor zon en wind is geen recyclage ontwikkeld en wordt de afval gestort, en zonnepanelen zijn gevaarlijk afval.

  1. Kostprijs

In onze regio is de energie van weersafhankelijke groene energiebronnen heel duur door de lage productie in verhouding tot de kostprijs en de beperkte levensduur.

Analyses op de toekomstige productiegroepen tonen aan dat allen sterk kostprijsverhogend zijn door het wegvallen van de goedkopere systemen. Kernenergie dat momenteel veel goedkoper is dan gas dreigt duurder te worden vooral bij hoge financiële interesten. Tevens zullen door de stijgende penetratiegraad van weersafhankelijke energie de netwerkkosten in verhouding nog sneller stijgen dan de productiegroepen. Hier geldt de ‘groenestroomparadox’ waarbij hogere productie lagere economische waarde en stijgende subsidies oplevert.

  1. Betaalbaarheid

Groene energie ondersteund met gascentrales is niet rendabel en kan bijgevolg enkel worden aangeboden mits subsidiëring door de overheid. Dit is natuurlijk een illusie want uiteindelijk betaalt de burger toch.

Overdreven technische voorschriften bemoeilijken in sterke mate het bouwen van nieuwe en nog veiliger nucleaire centrales.

  1. Leveringszekerheid / betrouwbaarheid

Voor de gaslevering dreigen we exclusief afhankelijk te worden van Rusland. Omdat bovendien prioriteit wordt gegeven aan groene energie nemen de fluctuaties op het net in snelheid en intensiteit toe, en de druk op de piekstroomcentrales (eveneens gas) stijgt. Oudere windmolens vertonen door hun korte levensduur van de wieken een dalende betrouwbaarheid.

De stroomaankopen uit het buitenland stijgen tot één derde van de vraag, de controle wordt uit handen gegeven.

  1. Goedkope groene stroom is een illusie, zon is de duurste en verdubbelt globaal de stroomprijs per 10% penetratie, Daarom heeft China recent alle steun voor zonne-energie ingetrokken. Groene stroom heeft tevens een lage economische waarde gecompenseerd door subsidies.

 

Eric Blondeel