Marcus Somm vertaling van zijn bijdrage over falende media. Het gaat om een artikel over de NYT dat de waan van de dag overleefde en niets aan relevantie inboette ook al dateert het van maart 2017.
Gedurende de laatste drie maanden van het jaar 2016 heeft de New York Times 276.000 nieuwe klanten gewonnen, die zich enkel op de digitale uitgave geabonneerd hebben, zonder de papieren versie dus. Dat is een record zonder voorgaande voor de krant die in 2011 de zogenaamde Paywall ingevoerd heeft. Dat betekent: ze verlangt vanaf een bepaald aantal artikels, dat gratis te lezen zijn, een betaling.
Deze toename is inderdaad zonder voorgaande. Het blad kon nog nooit in een zo korte tijd zo veel digitale klanten aantrekken. In heel het jaar 2015 waren het er slechts 184.000. Of de New York Times dit enkel en alleen aan Donald Trump – die haar sinds maanden aanvalt, of naar gelang van het standpunt, zich tegen haar verdedigt – te danken heeft, zal wel nooit helemaal zonder twijfel duidelijk worden, maar de krant zelf gaat daarvan uit. Er zijn ook veel aanwijzingen die daarvoor spreken. Eén ding is zeker: de zelfs voor Amerikaanse gewoonten heftige kiesstrijd moet geholpen hebben. De verkiezing van Trump, die de New York Times - op een wijze die eveneens geen voorgaande kent - probeerde te verhinderen, kan er voor gezorgd hebben dat al diegenen die het verkiezingsresultaat niet willen begrijpen evenals diegenen die het er moeilijk mee hebben de feiten te accepteren, naar de krant toegedreven werden.
Het moeilijkst daarmee hebben het wel de journalisten van de New York Times zelf, wat aan de voortdurende, bijna groteske eenzijdige berichtgeving en commentaren tegen de Trumpregering duidelijk te zien is. In die zin is die fenomenale stijging van de online klanten mogelijk een twijfelachtige troost. Want hoe zit het nu? Zijn de media - en dat geldt ook voor mijn eigen Basler Zeitung - nog altijd belangrijk, en wordt er naar ons geluisterd, of verraadt Trump’s verkiezing niet eerder het tegendeel?
Hoe machteloos moeten die journalisten zich voelen, als ze er niet in slagen deze, uit hun perspectief zo problematische, man uit het Witte Huis te houden. De mediale overmacht was inderdaad spectaculair. Nauwelijks een Amerikaanse krant was voor Trump, of het nu om lokale of nationale publicaties ging, om ‘boulevard- of ernstige kranten. Zelfs de Wall Street Journal, die anders altijd betrouwbaar iedere Republikeinse kandidaat ondersteund heeft, bleef koel, nauwelijks niet afwijzend. Er was ook nauwelijks een tv-zender die Trump steunde. Zelfs bij de conservatieve zender Fox News woedde een burgeroorlog tussen de nooit-Trumpers en Trumpaanhangers. Trump verwarde iedereen, Trump joeg iedereen tegen zich in het harnas, Trump triomfeerde.
Wie draagt de schuld?
Wanneer de journalisten in deze donkere nachten wakker liggen en erover piekeren waarom de mensen niet meer geloven dat zij beter weten wie de juiste president voor Amerika is dan de overige meer dan honderd miljoen kiezers, dan is wellicht het moment voor enige ernstige bezinning gekomen.
Dat zo vele burgers net het tegendeel doen van dat wat de media aanbevelen, wijst inderdaad op een sensationeel verlies aan vertrouwen, en dat is grotendeels hun eigen schuld. Ironisch genoeg wordt dat nergens duidelijker dan in de strijd van de journalisten tegen Trump.
Het ziet er soms naar uit alsof de media ook nog de domste en boosaardigste beschuldigingen die Trump in Twitter-takt voor hun voeten gooit willen bevestigen. Als Trump de media “dishonnest”, dus oneerlijk noemt, als hij ze zelfs (zogezegd) tot ‘vijanden van het volk” verklaart, dan schakelen de journalisten onmiddellijk over op een stormpas die zich, voor je het weet, tot een amokloop versnelt.
Het eenvoudigste vakmanschap en ook de minimale eisen aan eerlijkheid sneuvelen dan:
«Donald Trump escalates conflict with media: ‹They are the enemy of the people›», meldde het televisiekanaal ABC; een misleidende, niet meer dan half correcte titel. Want oorspronkelijk had Trump de volgende tweet geschreven: «The Fake-News media (failing New York Times, NBC News, ABC, CBS, CNN ) are not my enemy, they are the enemy of the American People!» – “De Fake-News-Media (de falende New York Times, NBC News, ABC, CBS, CNN) zijn niet mijn vijanden, ze zijn de vijanden van het Amerikaanse volk.”
In tegenstelling tot dat wat de media onmiddellijk verkort rapporteerden, had Trump niet de media in het algemeen aangevallen, maar enkel diegenen die niet in zijn lijn pasten. Dat mag dan al erg genoeg zijn - overdreven in ieder geval, beslist ook onder het niveau van een president- maar daarom gaat het niet. Trump werd (weeral eens) fout geciteerd, om hem maximaal te beschadigen. Men werkte onnauwkeurig, wat altijd gevaarlijk is, als men op ‘ongeveer’ een maximale verontwaardigingsescalatie wil opbouwen.
Daar al zijn aanhangers (en veel anderen eveneens) ondertussen Trumps Twitterberichten zelf in de originele versie lezen – wat veel opgewonden journalisten blijkbaar niet opmerken – viel deze lezers op hoe eenzijdig de media de zaak aanscherpten en accepteerden dat het publiek zich maximaal opwond. Over Trump of over de media, dat blijft nog een open vraag.
Voor Duitstalige lezers kwam daar nog een vervalsing bovenop. Vanzelfsprekend vertaalden de meeste Duitstalige media Trumps uitspraak 'the enemy of the American People' bijna instinctief met 'Volksfeind' (volksvijand), wat in het Duits heel speciale associaties meebrengt. Oorspronkelijk was dat een Romeins begrip, waarmee de Romeinse Senaat bijvoorbeeld de bloeddorstige keizer Nero veroordeeld had. Ook de jakobijnen van de Franse revolutie gebruikten dat etiket graag voor hun tegenstanders (ennemis du peuple), alvorens deze met de guillotine een kopje kleiner te maken. Vanzelfsprekend bediende ook Lenin zich van deze formulering om al diegenen te bestrijden en te doden die zich tegen zijn revolutie verztten. Dat dan ook de nazi’s het al heel gauw over “Volksfeinden” hadden als ze mensen ombrachten lag eigenlijk bijna dwingend voor de hand. Met andere woorden: nauwelijks een Duits begrip is meer beladen dan dit volksvijand. Wie, als politicus, ergens een journalist tot volksvijand declareert, deelt hem zijn sterfdatum mee en stelt zich in de ergste traditie van de Westerse geschiedenis.
In Staat van Oorlog
Maar had Trump dat zo bedoeld? Ik heb niet de bedoeling om me hier als exegeet van Trumps scheldtirades te profileren. Desondanks lijkt het me niet vanzelfsprekend dat Trump, een bouwondernemer, aan dat toxisch taalgebruik gedacht had. Het begrip ‘volksvijand’ is in het Amerikaans taalgebruik ook helemaal niet gebruikelijk. Men kent de Romeinse uitdrukking, maar vertaalde die met 'public enemy' en verstaat daaronder iets anders: zware criminelen, normaal gangsters uit Chicago worden zo genoemd. Met de politiek-historische samenhang van dit begrip zijn de Amerikanen niet zeer vertrouwd.
De Amerikaanse media – en veel Europese – hebben Trump de oorlog verklaard. Bijna dwangmatig onderzoeken ze ieder van zijn vele impulsieve en onvoorzichtige uitlatingen, alsof het hier om mededelingen uit de hel zou gaan. Men gelooft op die manier de duivel te ontmaskeren die men in Trump wil zien. Maar wat als dat mislukt? De New York Times mag dan veel nieuwe lezers gewonnen hebben, maar de in het totaal drie miljoen abonnees die ze ondertussen bedienen zijn niet voldoende om de volgende verkiezing te winnen.
Trump zou het wel eens veel langer in het Witte Huis kunnen volhouden dan gewenst. Er is namelijk nog iets dat de media over het hoofd zien, namelijk het feit dat veel Amerikanen van Trumps onsympathiek aandoende persoonlijkheid niet veel moeten hebben, maar desondanks zijn politiek steunen. De kiezers hebben vaak een beter gevoel voor de sterktes en zwaktes van een politicus dan de journalisten, die zich door woorden en gebaren laten meeslepen, of dat nu in positieve zin is, zoals bij Obama, of in negatieve als bij Trump. Indien de media een effectief oordeel over Trump zouden willen vellen, dan moeten ze op zijn argumenten ingaan. Daar dat echter moeilijker blijkt dan de verontwaardiging aan te stoken van diegenen die in ieder geval al verontwaardigd zijn telkens als Trump zijn mond open doet, houdt men zich liever met de regelmatige meting van de zwavelgeur in het Witte Huis bezig.
De prijs die de media daarvoor betalen zou wel eens hoog kunnen uitvallen. Uit loutere passie, vaak blinde haat geloven de journalisten dat het goede doel alle middelen heiligt. Wat vakkundig niet overtuigt en feitelijk niet klopt overtuigt op de duur ook geen lezers.
Het vertrouwensverlies dat de media geleden hebben, zou dermate grote afmetingen kunnen aannemen dat op het einde iedereen enkel nog Trumps Twitter-mededelingen leest, om te weten wat hij werkelijk gezegd heeft.
276 000 nieuwe lezers. Tegelijkertijd gaat de economische ondergang van de New York Times onverminderd verder: in datzelfde vierde kwartaal verloor de krant 20 percent van haar inkomsten uit advertenties, en de nettowinst daalde in 2016 met 54 percent van 65 naar 29 miljoen dollar. 29 miljoen: bij een omzet van rond het anderhalf miljard is dat een uiterst bescheiden resultaat. Men kan dus inderdaad zonder meer over een 'falende' New York Times spreken.
Basler Zeitung 04.03.2017
Het oorspronkelijk artikel vindt U hier.