
Een van de kampioenen op dit gebied is Malcolm Gladwell- Gladwell, niet Gladjanus, al zou dat beter hebben gepast.
De Nederlandse vertaling van zijn Outliers, “Uitblinkers”, telt 343 bladzijden. Allemaal om de lezer te vertellen dat succes niet afhankelijk is van talent, doch van de levensomstandigheden. De recensent van “Uitblinkers” zal het al te gortig hebben gevonden en schreef dat wie succes wil begrijpen, verder moet kijken dan individuele capaciteiten. Dat is natuurlijk correct, maar dat wist mijn grootje al. Het mens is vele jaren dood. Ze was 93.
Een mens vraag zich af: waar halen die schrijvers van dat soort literatuur hun inspiratie? Zelf houden ze niet op te herhalen “studies wijzen uit….” Op dit punt aangekomen wordt het heikel. Een dwarsligger vroeg zich af wat er met de informatie gebeurt die op Twitter, Facebook enz. te vinden is? Hij vermoedt dat ook proffen uit de humane wetenschappen hier een bron van “wetenschappelijke informatie” vinden.
Beduidend meer dan in de natuurwetenschappen vind je bij de humane wetenschappen studies die in vele gevallen niet gerepliceerd blijken te kunnen worden. Omdat veel van deze studies uitgevoerd worden door studenten, die verduiveld goed weten welke uitkomst hun hoogleraar graag wil zien. Als de omstandigheden veranderen, wijst een dergelijke studie “dus” wat anders uit. De Gladjanussen van deze wereld hébben intussen hun studies, die ze vervolgens vlijtig gebruiken om hun eigen schrifturen aan te vullen.
Dat zulke praktijken mogelijk zijn komt mede door de publicatiedruk, voornamelijk weer in de humane wetenschappen. Van een hoogleraar worden papers en boeken verwacht, liefst in het Engels. Steenkolenengels, maar dat maakt niet uit, want niemand leest ze en de studenten zelf weten niet beter. En dus wordt er op los gestudeerd.
Eidoch, vooral een vak als psychologie vraagt om empathie. ‘Verstehen’ zeiden de Duitsers, niet zomaar sympathiseren, doch doorvoelen wat er in ‘s mensen ziel omgaat. De beleving van de proefpersoon te pakken krijgen. En hoe méét je beleving? Het is verleidelijk om hier omheen te zeilen. Dan héb je toch papers en kun je subsidies vragen voor latere studies, die vervolgens voedsel zijn voor Gladwell en co die er dan wel een hapklaar verhaal van maken.
In de sociologie – alles lijkt wel sociologie, tegenwoordig - krijg je zulke toestanden ook. Neem nu het begrip ras. In deze anti-racistische tijd moet je als socioloog mee met de stroom: er bestáán geen mensenrassen. Ite et docete. Rassen zijn een sociale constructie. Een belangrijke, want heel veel mensen denken dat rassen bestaan. Maar sociologische studies wijzen uit dat al die mensen zich vergissen. Wie kan er nu tegen studies op? Niemand toch, en de gemeenschap van sociologen is overtuigd dat ze een nieuw paradigma heeft ontdekt. En de uitgevers: die hebben weer kopij.
Meer dan welke andere wetenschappen ook zijn humane wetenschappen vatbaar voor show, ophefmakerij en knoeierij.
In die humane wetenschappen zijn wijzelf en ons eigen leven voorwerp van onderzoek. Het is hondsmoeilijk om van onszelf afstand te nemen. Daarom ook wordt een bepaald soort literatuur zo gretig gelezen: het gaat om onszelf. We zijn onszelf een raadsel en wie belooft het raadsel op te lossen vindt aantrek. Wie wat weet te observeren vindt echter altijd wel iets wat mensen doet zeggen: “dit is heel juist!”. Als je daar bovenop nog met wat studies kunt jongleren, is de overtuigingskracht nog groter.
Edoch: Wetenschap krijg je niet door instemming van de mensen te vragen of door studies op te zetten waarvan de proefpersonen de gewenste uitslag vermoeden, noch door het produceren van grote aantallen papers.
Wetenschap vereist zoeken, formuleren van hypothesen, deze toetsen en opnieuw toetsen. Dat is bij mensen heel moeilijk, omdat die een groot voorstellingsvermogen hebben waardoor hun beleving elke keer weer een ietsje anders is.
De vooruitgang van de humane wetenschappen gaat mede daardoor sowieso heel moeizaam. Maar voor wie fondsen moet verwerven volstaat zulke uitspraak niet. Je moet de opdrachtgever resultaat kunnen voorleggen.
En daarbij kan de pulpliteratuur van Gladwell en andere glad-janussen behulpzaam zijn...
