Het gonst weer van de geruchten dat de onkruidverdelger glyfosfaat (C3H8NO5P), gekend onder de handelsnaam Roundup, zou verboden worden. In Nederland is dat al zo voor particulieren, net als in Brussel - dat would-be staatje.
In juni 2016 verlengde de EU de toestemming om glyfosfaat in de handel te brengen met 18 maanden. Daar kwam veel protest tegen en nu zou een verbod komen: Vlaams minister Schauvlieghe zou het product ook bij ons voor particulieren willen verbieden.
Eén van de factoren die tot dit laatste besluit aanleiding geeft, zou het geknoei zijn van de fabrikant, Monsanto. Die zou de onderzoeksresultaten hebben gemanipuleerd om het product in de markt te houden. Wat daar concreet van aan is valt moeilijk te achterhalen.
Feit is wel dat er vaker met resultaten van wetenschappelijk onderzoek gesjoemeld wordt.
Enige tijd geleden was op de Nederlandse TV een uitzending te zien, waarin de lotgevallen van onderzoeksresultaten van bepaalde implantaten onder de loep werden genomen. Het bleek er allemaal niet propertjes aan toe te gaan. Recent kwam aan het licht dat Volkswagen geknoeid had met de cijfers van het brandstofverbruik. Een ervaren garagist vertrouwde me toe dat dit soort gesjoemel onder automerken gewoon algemeen is. Bij een lezing deelde een spreker zijn publiek mee dat resultaten van een sociologisch onderzoek aan de Unief van Antwerpen op een bepaald moment niet werden gepubliceerd, omdat ze niet overeenstemden met de ideologische opvattingen van de onderzoekers.
Ik ben bang dat dit soort geknoei van alle tijden is en dat er niet zo veel mensen zijn die bereid zijn hun kar op het rechte spoor te houden als er geld te verdienen valt.
De strijd van EU en overheden in het algemeen tegen dit soort geknoei lijkt dan ook een verloren gevecht op voorhand. Daarmee is niet bedoeld dat overheden dat gevecht moeten opgeven. Milieu en gezondheid verdienen grote zorg. De vraag is evenwel of de oorlog wel langs de juiste frontlijn wordt gevoerd.
Waarom wordt glyfosfaat zo gretig gekocht? Eén van de oorzaken kan zijn dat mensen hun tuintje schoon willen houden, doch geen tijd hebben of willen nemen om dat met de traditionele hak te doen. Uitgieten van een onkruidverdelger is veel simpeler dan wieden, dat zeer tijdrovend is. En waarom gebruiken boeren zoveel van dat soort producten? Boeren zijn immers verreweg de grootste gebruikers van pesticiden. Kennelijk moeten boeren zich reppen om hun productiequota te halen. Om dezelfde reden worden de tractoren almaar zwaarder, de ploegscharen langer en wordt de landbouw stilaan een voor particulieren onhaalbare agro-industrie. Dat is een ontwikkeling die door EU trouwens nagestreefd wordt: op zo weinig mogelijk grond zoveel mogelijk produceren. Daarin past het gebruik van allerlei pesticiden, inclusief glyfosfaat. En dus is er veel geld mee te verdienen en dan is het verleidelijk met de onderzoeksresultaten te sjoemelen.
En het is even verleidelijk om dat soort producten massaal te gebruiken. Het is een gebruik dat door de EU-retoriek van de Vrije Concurrentie uitgelokt wordt. Die vrije concurrentie is als een heilige koe. Maar anders dan de Indische versie ervan is ze wel onverbiddelijk en genadeloos. Het is meespelen of naar de kelder gaan.
Anders gezegd: wat als men eens aan de vraagzijde zou werken, de behoefte aan dergelijke producten doen dalen, dus?
Echter: dat verminderen, het dalen, past niet in de ideologie van de eeuwige groei en de eeuwige vooruitgang die door EU en consorten wordt aangehangen.
Die ideologie leidt overigens tot nog meer straffe fenomenen.
Omdat er te weinig baby’s worden geboren en een dreigende bevolkingsafname de economische groei afremt, streeft de EU naar massale immigratie. Dat is wat een wijnboer doet als hij zijn wijnstokken verwaarloost en met zijn afgenomen wijnproductie zijn vaten niet meer gevuld krijgt. Om die vaten toch gevuld te krijgen koopt hij dan maar Cola. En zie: de vaten zijn weer vol! Alles is ok. Alleen: we drinken geen wijn meer.
Niet dat verminderen pijnloos is, of simpel. Elke transitie is lastig en ze vraagt bovendien veel inzicht. Minderen doet niemand graag en dus groeit men er maar op los, met de ogen dicht, recht de afgrond tegemoet.
Ik denk bij zoiets altijd weer: er was een tijd dat de meeste mensen niet konden lezen en schrijven. Ze waren bijgevolg ook niet geïnformeerd. Van dat laatste soort lopen er tegenwoordig ook best wel veel rond. Maar er zijn er ook heel wat anderen. En die hebben het soort toestanden dat hierboven beschreven staat in de gaten. Ze ruiken ze. Ze vermoeden ze. Ze voelen ze. En ze krijgen ze vrijwel dagelijks bevestigd, want ze gaan op zoek, ongerust als ze stilaan worden. Hun onrust verspreidt zich langzaam over de samenleving, zoals de koelte van de winter zich langs spleten en reten doorheen het huis verspreidt. Het kost veel moeite om de kou buiten te houden, en toch dringt ze altijd weer binnen. Maar als het gaat over wat mensen denken volstaat het isoleren van de kieren en de reten niet. Gedachten laten zich nooit helemaal vangen.
En zo verspreidt zich een diepe achterdocht doorheen onze samenleving. Heloot van dienst is de politiek, hoewel die zelf niet minder slachtoffer is of gebruikt wordt. Mensen hebben de behoefte om het Kwade te verpersoonlijken: Satan, The Dark Side of de politiek.
Het zou nochtans interessant zijn om de vraagzijde kritisch te onderzoeken. Misschien in een bevolkingsvermindering toch helemaal niet zo gek. Dan krijgen planten en dieren weer meer ruimte. Dat zijn ook schepsels. Maar dan moeten we afstand doen van dat hardnekkige bijgeloof in de eeuwige groei en dito vooruitgang.
Konrad Lorenz schreef ooit: in een eindige wereld is oneindige groei onmogelijk. Konrad Lorenz was best wel een verstandige jongen. Anders dan veel goedgelovigen en dito politiek-correcten tegenwoordig lijken te denken, is het wijs om met zijn waarschuwingen rekening te houden.
Zelfde onderwerp, andere invalshoek
Over dit onderwerp schreef een andere dwarsligger volgend commentaar:
Glyfosaat is onbetwistbaar een van de meest effectieve onkruidbestrijders die ooit ontwikkeld werden. Het product werd in 1970 door Monsanto ontdekt en in 1974, na een uitvoerige testfase, onder de naam 'Roundup' op de markt gebracht. De reeds aanzienlijke effectiviteit werd nog verhoogd doordat Monsanto ondertussen voor vele nutsgewassen genetisch gemodificeerd zaadgoed op de markt bracht dat glyfosaatresistente planten oplevert. Daardoor kan onkruidbestrijding ook nog uitgevoerd worden terwijl het nutsgewas groeit. Positief is ook dat glyfosaat via het blad wordt opgenomen, waardoor een persistente belasting van de bodem vermeden wordt. Bovendien wordt het in de natuur vrij vlot afgebroken. Negatief is dat vele onkruidsoorten waarneembaar resistentie tegen de substantie beginnen te vertonen. Op termijn zal de effectiviteit van het product daardoor afnemen. De patenten zijn in de USA reeds afgelopen. Iedereen kan er nu de substantie produceren en vermarkten.
Gevaren voor de gezondheid werden nergens experimenteel aangetoond. Bij toxicologische studies op ratten en muizen, met bijzondere aandacht voor kankers, werd aan de dieren voor een periode van twee jaar oraal een zeer hoge dagelijkse dosis in de buurt van 1 gram per kg lichaamsgewicht toegediend. Er werden geen statistisch relevante afwijkingen vastgesteld.
De EPA (Amerikaans milieu-ministerie) klasseert het product dan ook als ongevaarlijk. De EPA staat tot hier toe niet voor een bijzonder industrievriendelijk beleid bekend. Enkel de Wereldgezondheidsorganisatie, WHO, waar ‘activisten' veel invloed hebben klasseert glyfosaat als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend'. Na grondige studies hebben de Europese diensten in maart 2017 beslist deze beoordeling niet te volgen, omdat er geen solide bewijzen voor waren. Dat laatste is inderdaad het geval, wat de ‘activisten' ook mogen beweren.
Men kan natuurlijk reserves hebben tegenover de situatie dat Monsanto, door tegelijk glyfosaat en glyfosaat bestendig zaadgoed aan te bieden, meer marktmacht krijgt dan goed is. Maar dat heeft niets met de volksgezondheid te maken.
Wat we hiermee willen benadrukken: dat de geloofwaardigheid van de wetenschappelijke adviezen ter discussie staat is erg. Even erg is de onwetendheid van de media die al te gemakkelijk meegaan in de politieke recuperatie en met grote titels elk vermeend schandaal opblazen zonder daar ernstige kanttekeningen bij te plaatsen. En wie een redactie durft te wijzen op hun onwetendheid in een bepaald domein, mag in het beste geval een totale ontkenning zo niet een denigrerend antwoord verwachten.
Dwarsligger