unionVeel mensen zeggen dat ze niets tegen de personen van een andere bevolkingsgroep hebben maar toch vrezen ze door die andere groep verdrongen te worden. Terecht, echter in de mainstream media worden ze dan meestal als racisten bestempeld.

Inleiding

Via een aantal sociologische fenomenen beschrijven we de verfransing van Brussel en de Vlaamse Rand. Dit proces en deze strategie zijn niet nieuw en zijn sociologisch en historisch ruimschoots beschreven. Het is dan ook meer dan verwonderlijk dat "echt-Vlaamse" politici hieruit geen argumenten putten om hun verdediging t.a.v. de Franstalige expansiepolitiek en excessieve geldstroom te rechtvaardigen. Ze laten dus de kans liggen om de Vlamingen te motiveren om hieraan een halt toe te roepen zonder zich extremist te voelen. Integendeel de Vlaming kan dan met recht en rede voor zijn rechten opkomen.

Probleemstelling

Veel mensen en politici over de hele wereld zeggen dat ze niets tegen de personen van een andere bevolkingsgroep hebben (verschillend wegens cultuur, taal, godsdienst, …). Maar ze vrezen wel die andere bevolkingsgroep voor de verdringing door hen. Met hun betoog komen ze in de mainstream media op zijn minst racistisch dan niet extremistisch over.

Sociologisch fenomeen: segregatie

Thomas Schelling heeft aangetoond dat segregatie niet per se een 'gestuurd' sociologisch fenomeen is. Hij bestudeerde Amerikaanse grootsteden zoals New York, Detroit, Washington DC en kwam tot de vaststelling dat er spontane segregatie was ontstaan. Gelukkig voor ons heeft hij ook verschillende modellen gecreëerd die dit fenomeen beschrijven.
Een plaats (stad, dorp) wordt in “hokjes” verdeeld. Een persoon X woont in een hokje en heeft dus acht hokjes rondom zich. Ieder buurhokje is ofwel onbewoond ofwel bewoond door een persoon van dezelfde bevolkingsgroep ofwel bewoond door een persoon van de andere bevolkingsgroep. In onderstaand voorbeeld heeft de persoon (geel) in buurhokjes 1, 3 en 7 iemand van zijn eigen bevolkingsgroep, terwijl buurhokjes 2 en 4 bewoond worden door personen van de andere bevolkingsgroep. De overige hokjes zijn onbewoond.


1    2    3
4    X    5
6    7    8

 

Het model dat we voorstellen heeft een groene en een rode bevolkingsgroep. De groenen wensen dat er minstens drie van de acht geburen groen zijn, indien er minder dan drie zijn dan verhuist de persoon naar een plaats waar wel aan die conditie wordt voldaan. De roden willen minstens twee rode geburen hebben. In de eerste simulatie is 60% van de oppervlakte bewoond en bedraagt het percentage van de groenen op de totale bevolking 20%. De initiële situatie ziet er als volgt uit:

populatie init

De roden en groenen verhuizen zodanig dat aan hun buurwensen voldaan wordt:

populatie end

 Bovenstaande figuren tonen dat er dus een spontane segregatie is ontstaan. De “unhappy” vakjes laten zien dat iedere bevolkingsgroep tevreden is (0% ontevredenheid).


In de volgende simulatie wordt 80% van de plaats bewoond, de overige parameters blijven dezelfde:
En dit is het resultaat:

populatie end 02

Het is duidelijk dat de groenen niet tevreden zijn (meer dan 50% is en blijft ontevreden). Verdere simulaties tonen aan dat pas bij een percentage van meer dan 40% groenen deze bevolkingsgroep tevreden is. Indien alles volgebouwd is, dan bedraagt dit percentage groenen zelfs meer dan 65% van de totale bevolking. Bij een percentage van meer dan 92% groenen worden de roden pas ontevreden.

Deze simulaties tonen aan dat segregatie spontaan optreedt zelfs met een laag aantal zelfde-cultuur-buren (rood 2 op 8 of 25% en groen 3 op 8 of 37,5 %). Voorts in meer stedelijke gebieden heeft de minder 'tolerante' bevolkingsgroep meer en meer van zijn mensen nodig om gelukkig te zijn. Hoe kan die minder tolerante bevolkingsgroep dit bewerkstelligen?

Sociologisch fenomeen: assimilatie

Indien we de Vlaamse Rand rond Brussel en Brussel zelf bekijken dan zien we door de eeuwen heen, dat de verfransing een continu fenomeen is. Twee fenomenen in het “Nederlandstalig” gebied liggen hier aan de basis. Het eerste is het kopie-effect (peer effect in het Engels). Dit is een vorm van assimilatie waarbij een bevolkingsgroep de andere kopieert en net zoals de andere wordt.

De Franstalige elite had door de zogenaamde Belgische revolutie alle sleutelposten in handen, trouwens minder dan 2 % van de bevolking heeft in feite de grondwet gestemd, en het was exclusief Franstalig. Een feit was dan wel dat om carrière te maken, je tenminste Frans diende te kunnen spreken (ofwel eentalig Frans, ofwel tweetalig Nederlands en Frans). Een eerste vorm van assimilatie ontstond, t.t.z. dat om bepaalde redenen (hier economisch (carrière = geld) en cultureel (perceptie van superieure cultuur)) Nederlandstaligen verfransten. Bovendien, waarom nog tweetalig zijn? Het heeft toch geen toegevoegde waarde om Nederlands te kennen.

Deze assimilatie verliep heel traag omdat het Frans 'à la Beulemans' niet echt als Frans werd beschouwd. Hierin kwam verandering door de oprichting van 'Franstalige' scholen in Brussel, m.a.w. er kwam een gemakkelijker weg om via het onderwijs een Franstalige te worden en dus meer kans om meer geld te verdienen. De assimilatie kwam op kruissnelheid.

Sociologisch fenomeen: Clustering van gelijkgestemden

De tweede oorzaak is wat men in het Engels sorting / clustering of like-minded noemt. In deze context is het de keuze van een persoon om dicht bij mensen van de eigen 'socio-groep' te verblijven. Rijkere Franstaligen weken naar Vlaamse gemeenten rond Brussel uit, maar opteerden om bij elkaar te wonen (gelijkaardig aan de theorie van Schelling, hierboven). De dorpskern werd in eerste instantie vermeden , gewoonweg omdat daar teveel Nederlandstaligen woonden. Later volgden dan minder gegoede Franstaligen maar hun voorkeur ging toch uit om zo dicht mogelijk bij de andere Franstaligen te komen.

Bovendien startte om economische redenen de assimilatie hier ook en dus door combinatie van assimilatie en like-minded clustering werd de verfransing een continu proces.

Migratie van 800.000 Vlamingen naar Wallonië

In tegenstelling tot de migratie (de facto verfransing) van Franstaligen naar Vlaanderen en het gebrek aan behoefte van de Franstaligen om zich aan te passen (de Vlamingen pasten zich aan hen aan), gaf de migratie van zowat 800.000 Vlamingen – gespreid over de tijd – geen aanleiding tot de vernederlandsing van Wallonië. In 'Egmont was a serious “coup d'état”' hebben we kunnen lezen dat op een bepaald moment de bevolking van Charleroi voor zowat 50% uit Vlamingen bestond, maar die werden gedwongen om Franstalig te worden, zo niet geen werk. Merkwaardig genoeg overleefden geen 'Vlaamse verenigingen' in Wallonië zoals we wel in de VS kennen.

Katholiek versus niet-Katholiek

Door de industrialisatie van Wallonië (niet in het minst opgelegd door Koning Leopold II) hadden het socialisme en het liberalisme daar meer invloed dan in Vlaanderen. Deze strekkingen wilden dit ook zo houden in Wallonië. De katholieken zagen Vlaanderen (meer agrarisch) als een gebied om hun invloed te bestendigen en zelfs te vergroten. Daarom steunden ze de Vlaamse beweging (groot kiezerspotentieel) en aldus na eerst een culturele drukkingsgroep geweest zijn verwierf de Vlaamse beweging een politieke dimensie. De Vlamingen, als 'goede Belgen' vroegen toen om België overal tweetalig te maken (administratie, gerecht, …), dus ook in Wallonië. Een duidelijke NON was het antwoord: dat Vlaanderen tweetalig zou zijn, dat was geen probleem, maar Wallonië diende eentalig Frans te blijven.

Het onderwijs

Het onderwijs is toch een niet te onderschatten factor in een meertalige gemeenschap. Op dit moment zijn er veel Franstaligen die hun kinderen naar een Nederlandstalige school sturen en dit om verschillende redenen. Hier spelen nu ook economische redenen een rol (tweetaligheid biedt meer carrière mogelijkheden).

Een andere reden is om een band met een 'Vlaamse' gemeente te creëren zodat de kinderen later meer recht hebben om in een Vlaamse gemeente te wonen. En natuurlijk is de hogere kwaliteit van het onderwijs in Vlaanderen eveneens een belangrijke reden.

Echter veel directeurs en onderwijzend personeel uit het Nederlandstalig onderwijs duiden op het gevaar voor de Franstalige kinderen indien ze na verloop van tijd problemen krijgen om te volgen. Het overschakelen van Nederlandstalig naar Franstalig onderwijs creëert nog grotere problemen en zo komen deze kinderen tussen twee stoelen te zitten.

Het fenomeen dat Franstalige kinderen naar het Nederlandstalig onderwijs gaan, werd eveneens door de Franstalige politici opgemerkt en als gevaar voor vernederlandsing beschouwd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Franstaligen nu ijveren voor een gemeenschapsautonomie voor Brussel, m.a.w. de Vlaamse gemeenschap zou niet meer bevoegd zijn voor het Nederlandstalig onderwijs en de Vlaamse cultuur in Brussel.

Gestuurde verfransing?

La Belgique sera latine, ou elle ne sera pas (België zal Latijns zijn, of zal helemaal niet bestaan) is een klaar en duidelijke slogan die nog steeds actueel blijkt te zijn. Deze attitude bepaalt inderdaad nog altijd de ingesteldheid van de Franstalige politici (over partijpolitieke grenzen heen) en hun invloed op hun bevolkingsgroep.

We hebben gezien dat de segregatie een spontaan fenomeen is, en dat ondanks de verdraagzaamheid er toch homogene clusters ontstaan. De doorsnee Vlaming die tolerant en heel gastvrij is, kan op micro-sociaal vlak niet zien wat al die 'vriendelijke' Franstaligen op macro-sociaal vlak teweeg brengen. Het geheel is meer dan de som van de onderdelen, is een stelregel uit de complexiteit theorie. Anders gesteld, het geheel heeft eigenschappen die je indien je enkel de onderdelen bekijkt, nooit kan ontdekken. Vertaald in sociologische termen: het geheel (van de Franstaligen) is meer dan de som van de onderdelen (iedere individuele Franstalige). Als Vlaams politicus dien je hier wel mee rekening te houden.

Diezelfde Franstalige politici weten dit wel, en dus zelfs indien ze niet actief iets ondernemen, dan is de verfransing toch een feit. Natuurlijk kan het altijd sneller en zullen de Franstalige politici maatregelen treffen, weze het door rechtstreekse confrontatie of via 'Belgische (Rousseau-gebaseerde) instellingen' of via de koehandel voor meer 'Vlaamse autonomie' waarbij ze juist het tegenovergestelde beogen.

De hoger beschreven sociologische fenomenen zijn niet nieuw en het is dan ook uitermate verwonderlijk dat echt-Vlaamse politici niet met argumenten gestoeld op deze theorieën én de geschiedenis van onze contreien, naar voor komen om de doorsnee Vlaming hiervan op de hoogte te stellen. Alzo zouden ze de Vlamingen kunnen motiveren om voor de Vlaamse autonomie te kiezen (evenwel niet in de context van die zogenaamde koehandel).

Situationele democratie

Franstalige politici zijn zeer democratisch indien ze in de meerderheid zijn. Kijken we maar naar Vlaamse gemeentes als Sint-Genesius-Rode. De lokale Vlamingen moeten de suprematie van de Franstaligen ondergaan.

Echter indien ze in de minderheid zijn dan wordt er met de rechten van de minderheden gezwaaid. Dat we een pseudo-federaal systeem met confederale grendels hebben, wordt selectief vergeten, wanneer ze bij een of ander internationaal gerechtshof of raad een klacht tegen de Vlaamse regering indienen.
Ook hier kunnen we de Vlaamse politici verwijten dat ze maar al te gemakkelijk in de val van de situationele democratie trappen,

Internationalisering van Brussel en de Vlaamse Rand

De Franstaligen worden echter zelf geconfronteerd met de Lingua Franca van de Westerse wereld: het Engels. Niet dat we een invasie van Britten of Amerikanen kennen, maar de meeste anderstalige vreemdelingen uit Europa, hebben Engels als eerste of tweede taal.

In mindere mate cultureel (film, muziek, sociale media), maar zeker economisch, zwicht het overgrote deel van de Franstaligen voor het Engels. Al is het op zijn 'Alo 'Alo! (Franglais), maar ik als vreemdeling (zo voel ik toch in mijn geboortestad Brussel), kan ik erop rekenen om in het Engels bediend te worden, ofschoon ik steeds in het Nederlands begin. Het kan verkeren, zei Brederode.

Een feit is dat hier geen strategie achter zit, het is een puur sociaal fenomeen in een complex geheel.

Conclusie

Segregatie kan ook spontaan ontstaan, gecombineerd met assimilatie en like-minded clustering kunnen deze fenomenen “gestuurd” worden om de politieke doelstellingen van (extremistische) politieke leiders (van een minderheidsgroep) te realiseren, zijnde in het geval van Vlaanderen de verfransing ervan.

Het proces verloopt relatief traag (over generaties) zodat het niet schoksgewijs verloopt. Een beetje zoals de kikker die in het water blijft zitten ondanks het feit dat het water langzaam wordt verwarmd tot kooktemperatuur en hij daardoor sterft (boiling frog metaphor), terwijl indien je hem plots in kokend water plaatst, hij eruit springt.

Het proces van verfransing kan alleen geschieden indien de meerderheid (i.c. Vlamingen) verdraagzaam is en de politieke leiders van de minderheid (i.c. Franstaligen) een expansiepolitiek voeren (territorium en linguïstisch).

Dit proces en deze strategie zijn niet nieuw en zijn sociologisch en historisch ruimschoots beschreven. Het is dan ook meer dan verwonderlijk dat 'echt-Vlaamse' politici hieruit geen argumenten putten om hun verdediging t.a.v. de Franstalige expansiepolitiek en excessieve geldstroom te rechtvaardigen; en dus om de Vlamingen te motiveren om hieraan een halt toe te roepen zonder zich extremist te voelen.