Justin Yifu LinOverpeinzingen van mijn leven op mijn zeventigste: Ik heb het geluk te leven in een tijdperk van nationale verjonging die vol is van hoop en mogelijkheden.

Inleiding

Peter Man, een Chinese collega van Yifu Lin vertelde volgende anekdote: Een huisvrouw belt haar man die van zijn werk naar huis rijdt. "Schat, wees voorzichtig op weg naar huis. Volgens het laatste nieuws rijdt er een gek over de snelweg in de tegenovergestelde richting." Over de telefoon, roept de man geërgerd uit: "Een gek? Doen ze verslag van slechts één gek?" Jezus Christus, God de Almachtige! Zijn deze journalisten blind? Iedereen rijdt in tegengestelde richting!"

Ik hoorde onlangs van vrienden uit Guangzhou dat in 1979 ongeveer 300.000 vastelanders vluchtten naar Hong Kong, meestal door te zwemmen. In datzelfde jaar was mijn vriend Justin Lin de enige echte Taiwanees die dat deed in de tegenovergestelde richting van Taiwan naar het vasteland. Wie is de gek?

De Amerikaanse bankier/zakenman Goldman vertelde in een speech over Yifu Lin het volgende:

"De mensen die het Chinese economische beleid voeren, zijn mensen die ik ken omdat ik met hen op Wall Street heb gewerkt. Ze zijn in de VS opgeleid, grondige moderne technocraten met ambitie zo groot als de Mount Everest. Een van hen is een kerel genaamd Yifu Lin. Hij was hoofdeconoom van de Wereldbank. Hij heeft een PhD van de Universiteit van Chicago. Hij heeft net een boek geschreven over waarom China de vierde industriële revolutie gaat leiden: vanuit dezelfde positie tegen Amerika als Amerika dat deed in de 19e eeuw tegen Engeland.

Thomas Edison heeft de gloeilamp niet uitgevonden, Joseph Swan, een Britse arts was de uitvinder. Edison stal het, werd aangeklaagd en betaalde een gigantische schikking. Wat Edison deed, was een laboratorium op industriële schaal creëren, dat vijfduizend materialen onderzocht totdat hij het filament vond dat het tien keer langer uithield dan die van Swan en maakte het commercieel levensvatbaar.

Andrew Carnegie heeft meer staal gemaakt dan wie ook ter wereld. Maar hij heeft het proces niet uitgevonden, dat was de Engelsman Henry Bessemer. Engeland had alle technologie.

Amerika leende het, kocht het of stal het, en had de ondernemers en de logistiek om het te produceren op grote schaal. Dat is precies hetzelfde als China vandaag doet.”

Justin Yifu Lin

Overpeinzingen van mijn leven op mijn zeventigste: Ik heb het geluk te leven in een tijdperk van nationale verjonging die vol is van hoop en mogelijkheden.

Ik ben in 1952 geboren in Yilan, in het noordoosten van Taiwan. Yilan wordt aan drie kanten beschermd door bergen en kijkt aan de andere kant uit op de Stille Oceaan. Het is gezegend met de schoonheid van de natuur en bevolkt door... eenvoudig levende mensen. Toen ik jong was, was Taiwan nog niet zo lang bevrijd van de Japanse koloniale overheersing en er was veel wederopbouw nodig. Onze economie was toen net zo onderontwikkeld als ons moederland aan de overkant van de Taiwan Straat. Ik herinner me dat toen ik op de lagere school zat, mijn canvas schooltas een afdankertje was van mijn oudere broer en zus die steeds opnieuw was opgelapt. Ondanks die moeilijke tijden, heb ik veel goede jeugdherinneringen. Net als de meeste andere kinderen in die tijd, bezocht ik graag tempelmarkten, keek naar gratis Taiwanese opera's op straat aangeboden tijdens particuliere feesten en openbare festivals, en las de nieuwste strips. Toen ik wat ouder was, raakte ik gefascineerd door Chinese klassiekers zoals De reis naar het Westen, Verhaal van de wateroever en Roman van de Drie Koninkrijken. Geschiedenis was een van mijn meest favoriete vakken op school. Tegen de tijd dat ik naar de middelbare school ging had ik al Li Dongfang's Gedetailleerde Chinese Geschiedenis serie gelezen en Cai Dongfan's Populaire Romantiek van de Chinese Dynastieën. Deze historische verhalen tijdens mijn jeugd maakten me onbewust wakker, leerden mij dat gedurende de lange en kronkelende rivier van de Chinese geschiedenis, wanneer het land in levensgevaar verkeert, er altijd mensen zijn met verheven idealen die niet zullen aarzelen om hun familie op te geven, zichzelf leeg te bloeden, en hun eigen leven te riskeren, zichzelf onbaatzuchtig op te offeren om het land te redden.

Beïnvloed door deze heroïsche verhalen, begonnen bij mij ideeën te ontkiemen om bij te dragen aan de vernieuwing van China. In 1971 werd ik toegelaten tot de Universiteit van Taiwan en werd ik gekozen tot voorzitter van de eerstejaars studentenvereniging. In die tijd was de beweging ter verdediging van de Diaoyu eilanden op zijn hoogtepunt. De Diaoyu eilanden zijn altijd Chinees grondgebied geweest. Toen Japan Taiwan bezette, vielen de Diaoyu eilanden onder de jurisdictie van mijn woonplaats, Yilan. In 1970 kondigde de Amerikaanse regering aan dat het de Diaoyu eilanden en Okinawa zou "teruggeven". Dit veroorzaakte grote consternatie en agitatie onder Taiwanese studenten in het buitenland; zij lanceerden een verzetsbeweging om de Diaoyu eilanden te krijgen. Als voorzitter van de studentenvereniging, nam ik van tijd tot tijd deel aan bijeenkomsten om de Verenigde Staten en Japan aan te klagen. Toen, in oktober 1971, nam de Verenigde Naties met een overweldigende meerderheid van stemmen een resolutie aan (Res. 2758) om de Volksrepubliek China aan te stellen als enige vertegenwoordiger van het hele grondgebied China (inclusief Taiwan) in de Verenigde Naties. De mensen in Taiwan waren ten einde raad over hun plaats in de wereld. In deze periode van onzekerheid geloofde ik dat actie meer zou zeggen dan woorden.

Daarom stapte ik over van de universiteit van Taiwan naar de militaire academie om mijn verantwoordelijkheden als jongeman te vervullen en Taiwan te helpen het tij te keren.

Tijdens mijn vierjarige opleiding aan de militaire academie, had ik meer tijd om na te denken over de toekomst van China. Ik realiseerde me geleidelijk dat de Verenigde Staten het historische feit dat de soevereiniteit van de Diaoyu-eilanden en hun beslissing om de eilanden aan Japan te geven erg leek op wat de grootmachten deden op de vredesconferentie in Parijs na de Eerste Wereldoorlog.

Ze gaven de Qingdao en Shandong-concessies van het verslagen Duitsland niet terug aan China, een bondgenoot van de zegevierende naties, maar gaven ze in plaats daarvan aan een andere koloniale macht, Japan. Deze bewustwording hielp me dat als China zijn kracht niet herwon, zijn lot als vlees op het hakbord voor machtigere naties niet zou veranderen. In die tijd, in Taiwan, met een bevolking van zeventien miljoen die in relatieve vrede leefde in die hoek van de wereld, economisch bloeiend onder het bewind van de Kuomintang (Chinese Nationalistische Partij) als een van de vier Aziatische tijgers. Het was een prestatie waar de Taiwanezen trots op konden zijn. Ze hadden echter geen invloed of zelfs het recht om te spreken ter verdediging van de territoriale integriteit en nationale waardigheid. Tegenover een internationale orde gebaseerd op geopolitieke belangen en militaire kracht, kan de verjonging van de Chinese natie alleen afhangen van de algemene ontwikkeling en de algehele versterking van het moederland met zijn miljard inwoners. Bovendien zou de ontwikkeling van het vasteland niet alleen meer mogelijkheden bieden voor de Taiwanese bevolking, maar het zou Taiwan ook in staat stellen, na meer dan een eeuw aan de genade van buitenlandse mogendheden te zijn overgeleverd, eindelijk zijn lot van kolonie of pion af te werpen.

Na mijn afstuderen aan de Militaire Academie in 1975, bleef ik op die school als pelotonleider van de Cadetten Compagnie. Het volgende jaar werd ik toegelaten tot het MBA programma van de Chengchi Universiteit van Taiwan, nadat ik geslaagd was voor een van de moeilijkste toelatingsexamens voor een universiteit in Taiwan. Ik voltooide met succes mijn Master's degree na twee jaar, keerde terug en werd uitgezonden naar Kinmen om te dienen als commandant van de Mashan Compagnie, die het dichtst bij het Chinese vasteland was gestationeerd. In die tijd, wanneer ik over de ondiepe zeestraat keek door de ochtendmist en in de schemering van de ondergaande zon, starend naar de rustige en serene schoonheid van Nantaiwu (de zuidelijke Taiwu berg van Fujian, zusterpiek van Kinmen's noordelijke Taiwu berg), die me deed denken aan een landschapschilderij uit de Song-dynastie. Mijn hart ging altijd heen en weer als de getijden onder mijn voeten. Moet ik in Taiwan blijven als een veredeld lid van de elite om een vlotte persoonlijke carrière na te streven, of zou ik luisteren naar de stemmen in mijn eigen hart, en terugkeren naar een moederland waar ik nooit een voet had gezet, en dat nog steeds arm en achterlijk was, om bij te dragen aan de ontwikkeling ervan? Door mijn aspiraties sinds mijn kindertijd, besloot ik om het laatste te kiezen.

Chinese intellectuelen hebben altijd persoonlijke verantwoordelijkheid genomen voor de opkomst en ondergang van het land. Na de Eerste Opiumoorlog in 1840, hebben vijf generaties van Chinese intellectuelen onvermoeibaar gestreden voor de heropleving van de natie. De eerste generatie bestond uit Zeng Guofan, Li Hongzhang, Zhang Zhidong en anderen die de Zelfversterkingsbeweging (Verwesterlijkingsbeweging) bevorderden. Voor de tweede generatie, waren er Kang Youwei, Liang Qichao, Tan Sitong, en anderen die deelnamen aan de Honderd Dagen Hervorming van 1898, evenals Dr. Sun Yat-sen, Huang Xing, Song Jiaoren, en vele anderen die deelnamen aan de democratische revolutie in China. Chen Duxiu, Li Dazhao, Hu Shih, en andere derde generatie intellectuelen bevorderden de Nieuwe Cultuur Beweging en de Vierde Mei Beweging. De vierde generatie studeerde af aan de universiteit na de Vier Mei Beweging en nam deel aan de Noordelijke Expeditie, de Oorlog van Japanse bezetting en de Socialistische Revolutie. De vijfde generatie intellectuelen waren zij die afstudeerden aan de universiteit na 1949 en deelnamen aan de socialistische opbouw van China. Als intellectuelen hadden ze allemaal met bloed en tranen hun tol betaald voor de vernieuwing van China. Hun inspanningen verdienen dankbaarheid en respect van het nageslacht. Naar economische normen was China's internationale status echter in verval, en de nationale verjonging was nog steeds een verre en onbereikbare droom.

Ik beschouw mezelf als gelukkig vergeleken met de vorige vijf generaties intellectuelen sinds de Eerste Opiumoorlog. Na de hervorming en openstelling in 1978, heeft China een snelle groei doorgemaakt gedurende meer dan veertig opeenvolgende jaren. Nu is het dichter bij de grote verjonging van de natie dan op enig ander moment in de recente geschiedenis.

Ik keerde terug naar het moederland in 1979 en kon zo getuige zijn van en deelnemen aan deze wonderbaarlijke economische groei die ongekend is in de menselijke geschiedenis. De educatieve behoeften van die tijd gaven mij de gelegenheid om het China Economic Research Center (nu de National School of Development) op te richten aan de Peking Universiteit met een paar gelijkgestemde vrienden in 1994. Sindsdien heeft het China's modernisering gesteund op het gebied van economie, onderwijs, evenals de lokalisatie, standaardisatie en internationalisatie van het economisch onderzoek. Het stimuleert academisch onderzoek en combineert het met beleidsonderzoek, waardoor de school een van China's meest prestigieuze denktanks in economie is. Als gevolg van het succes van de school, die mijn status op het gebied van economie verhoogde, werd ik in 2008 benoemd tot senior vice-president en hoofdeconoom belast met het ontwikkelingsbeleid van de Wereldbank. Dit waren de hoogste posities ter wereld voor een econoom, die vóór mijn benoeming alleen bezet waren door bekende economen uit de Verenigde Staten en Europa. Tijdens mijn ambtstermijn bij de Wereldbank merkte ik het scherpe contrast op tussen China’s economische opmars en de minder sterke groei van andere ontwikkelingslanden in Azië, Afrika en Latijns Amerika, die onder leiding van westerse theorieën, er niet in slaagden te ontsnappen aan de armoede of de inkomensval. Dit gaf mij het vertrouwen om te breken met het paradigma van "leren van het Westen," dat algemeen werd aanvaard als dogma onder intellectuele elites in ontwikkelingslanden. Na mijn termijn bij de Wereldbank keerde ik terug naar de Universiteit van Peking en richtte ik het Instituut voor Nieuwe Structurele Economie op om onafhankelijke innovatie in theorieën voor nieuwe structurele economie te bevorderen, gebaseerd op China's eigen ervaring in economische ontwikkeling. De resultaten van mijn onderzoek op basis van China's hervormings- en ontwikkelingservaring hebben mij ook de kans gegeven te spreken op 's werelds beste academische platforms zoals de jaarlijkse Marshall Lectures over economie van Cambridge University en Yale University's, de jaarlijkse Simon Kuznets Memorial Lecture over economische ontwikkeling.

In de loop der jaren heb ik eredoctoraten ontvangen van tien universiteiten (nvdr waaronder de KU Leuven en de Vlerick Business School) in Europa, Noord-Amerika, Hongkong en Macau. Ik was de eerste Chinese econoom die werd verkozen tot fellow van de World Academy of Sciences for the Advancement of Science in Developing Countries (voorheen de Academie van Wetenschappen voor de Ontwikkelingslanden en de Derde Wereld Academy of Sciences) en tot corresponderend fellow van de British Academy.

Het belangrijkste is dat ik op de 40e verjaardag van China's hervorming en openstelling de eer kreeg om erkend te worden als initiator van de hervorming. ik was een van de honderd mensen die een medaille en de titel van hervormingspionier kregen van de Staatsraad van de Chinese Centrale Regering.

Als iemand iets wil bereiken, moet hij dat doen op de juiste plaats, op het juiste moment, en met de steun van de juiste mensen. Opgroeien en leven in China tijdens de hervormingen en openstelling betekent dat we op de juiste plaats zijn om onze carrière te ontwikkelen. De groeiende welvaart van het moederland heeft veel individuen zoals ikzelf de juiste timing om onze dromen te vervullen. Natuurlijk is de steun van de juiste mensen van het grootste belang. Toen ik in Taiwan was, hebben mijn ouders en mijn oudere broers en zussen op hun uitgaven bespaard zodat ik naar school kon gaan. Veel leraren en superieuren gaven me aanmoedigingen die me dreven om uit te blinken. Na mijn terugkeer naar China, maakte het niet uit of ik aan de Peking Universiteit studeerde, mijn doctoraat kreeg in de Verenigde Staten, of terugkwam om te werken in China na het behalen van mijn doctoraat. Ik heb altijd het geluk gehad dat vele leraren en ambtenaren voor mij zorgden en me hielpen mijn carrière op te starten.

Tegelijkertijd heb ik de onvoorwaardelijke steun van een groep dierbare vrienden; we kennen elkaar goed, we begrijpen elkaar perfect, en we leren voortdurend van elkaar. Ik heb het geluk dat ik collega's op het werk heb die altijd bereid zijn alles met mij te delen, zowel in goede als in slechte tijden. En ik ben gezegend met mijn jonge ambitieuze studenten die hand in hand met mij naar de mooie toekomst die ons wacht. Last but not least zou ik niets zijn zonder de liefde en het begrip van mijn vrouw en onze twee kinderen, die vele moeilijkheden hebben moeten overwinnen opdat ik mijn ambities kon verwezenlijken.

Ik denk nu na over mijn verleden, van de tijd dat ik jong was en melancholiek over de toekomst en de grote lijnen van de dingen in twijfel trok, tot vandaag, nu ik de leeftijd heb bereikt dat ik kan doen wat ik wil zonder de regels zoals Confucius beschreef. Mijn leven aan beide zijden van de zeestraat heeft enkele golven meegemaakt; gelukkig heb ik het overleefd. Als ik iets bereikt heb dan is dat dank zij zoveel mensen; aan hun ben ik mijn oprechte dank verschuldigd. Er zijn veel familieleden en ouderen die aardig voor me waren en mij hebben geholpen toen ik jong was, maar ik kan ze niet meer bedanken in dit leven.

Er zijn ook dierbare vrienden aan de andere kant van de oceaan die ik niet kan ontmoeten voor een drankje en een praatje over vroeger. Deze spijt kan alleen worden uitgedrukt met deze zwakke woorden komend uit het hart van iemand die, na drieënveertig lange jaren, zijn accent, de verhalen over zijn geboortestad, en de aspiraties van de jeugd weer boven haalt.

In de nieuwe wereldorde van ongezien grote veranderingen in een eeuw, zal ik mijn oude leeftijd negeren en blijven werken, zoals "de lente zijderups niet stopt niet met spinnen vooraleer hij sterft" (uit beroemde gedicht Zonder titel van de Tang dynastie dichter Li Shangyin). Ik zal blijven werken om het moederland te helpen het doel van nationale vernieuwing te bereiken. Dit is de enige manier waarop ik de vele familieleden en ouderen, leraren en vrienden, die om me gaven, voor me zorgden, mij hebben aangemoedigd en gesteund gedurende al die jaren, te danken.

Tot zo ver professor Justin Yifu Lyn

Ten slotte

Wie dit persoonlijk relaas las zal ongetwijfeld respect hebben voor de kennis én het patriottisme van Yifu Lin.

Wie, in een tijd dat China zo ongeveer als de grootste vijand voor het Westen wordt opgevoerd door professoren en politologen allerhande, lijkt het ons Dwarsliggers nuttig om te luisteren naar mensen die China van binnenuit kennen. Die de Chinese taal beheersen en niet overgeleverd zijn aan Engelstalige publicaties, waarvan slechts een heel kleine minderheid bereid is om ook de overkant te willen begrijpen.

Dwarsliggen begint met luisteren en lezen zonder taboes, zonder vooringenomenheid.