Als uil vlieg ik vooral ‘s nachts en dan zie ik vanuit de lucht zo van die staven liggen die minstens in twee lijnen blinken in het maanlicht. Jullie tweevoetige landwezens noemen die rails of treinsporen. Om de editors te plezieren, vermeld ik natuurlijk ook de dwarsliggers.
Indien er geen stakingen zijn, zie ik treinen op die sporen rijden. Dit leek tijdens de zomervakantie nogal te lukken, maar na hun welverdiende vakantie kunnen de vakbondsstakers volop terug in hun werk opgaan, staken dus.
H-tram
Je staat er niet direct bij stil, maar buiten Belgische treinen rijden er ook buitenlandse locomotieven, personen- en goederenwagons op onze Belgische sporen. We kunnen er dus vanuit vliegen dat ze allemaal dezelfde lengte van assen hebben.
Dat was vroeger niet evident. Ik weet nog goed toen ik als klein uilskuiken aan de “Midi” (Brussel Zuidstation) over de boeren- en stadstrams vloog dat er drie rails nodig waren. “Den Vicinal” was namelijk smaller dan de Brusselse (de spoorwijdten waren respectievelijk 1.000 mm (meterspoor) en 1.435 mm (4 voet en 8½ inches)).
Maar laten we eens rondcirkelen over dat laatste.
De voorganger van de elektrische trams (we zullen ze maar e-trams noemen, dat is in en cool) waren de paardentrams. P-trams? Neen, we zullen ze H-trams noemen, horse-trams want Engels is ook in. Ze noemen een tram ook wel streetcar. Dat heb ik nooit begrepen, want ik zie niet direct die karren thuis rondrijden.
Hier zien we zo een H-tram in San Diego (CA).
Het paard dan. Jullie herinneren zich misschien nog Blanche en zijn peird tusschen Kortrik en Lauwe?
Willem Vermanderen:
Oh, Blanche Blanche Blanche en zijn peird
Djuk djuk judjuk mijn peird
En je klapt dan met Blanche en je kikt op dat peird
En al 't geen da je ziet, e groo gat en ne steirt
Focussen we nu eens op het achterste van een paard (e groo gat en ne steirt). Als je zoals ik, een uil, een paard en kar van bovenuit bekijkt, dan zie je dat het tuig links en rechts van het paard moet bevestigd worden, waarbij het opvalt dat zijn achterste het breedste lichaamsonderdeel is.
Schematisch:
Onze spoorwijdte x is gelijk aan onze 4 voet en 8½ inches. Dit was alzo ten tijde van de Romeinen en hun heirbanen.
In Pompeii kan je dit nog bewonderen.
Van koets naar trein
Je had er dus alle belang bij om de juiste afmetingen voor je as en wielen te hebben om in de sporen te blijven. Die afmetingen bleven nogal rond dezelfde waarde draaien, de gemiddelde wijdte van het achterste van een paard verschilde wel van soort tot soort, maar ze zijn toch niet zo dramatisch afwijkend.
Er was wel een evolutie in de koetsen, maar niet zozeer in de breedte ervan.
Met de uitvinding van de stoommachine en het gebruik ervan om zichzelf voort te bewegen (auto-mobiel), werden de paarden vervangen door stoomlocomotieven.
Je zou nu denken dat de ingenieurs hierdoor ook een andere kijk op wagons en de spoorbreedtes zouden krijgen, maar neen hoor.
We nemen een paar koetsen
plakken die aan mekaar, waarbij per paar bankstel links en rechts een deur hebben
en uiteindelijk maken we er een middelgang in (en besparen we op zijn minst op deurklinken).
Maar de spoorbreedte dat bleef voornamelijk 4 voet en 8½ inches. Voor de overgang van H-tram naar e-tram zouden we dat nu nog kunnen begrijpen dat ze dezelfde spoorbreedte behouden, maar treinen?
Space Shuttle
In ieder geval had dit gevolgen voor het bouwen van bruggen en tunnels. De locomotieven en de wagons moeten dus door tunnels kunnen (breedte en hoogte).
Als je dus een lading op je wagons zet, dan moet dit ook in functie van een wagon zijn. Zo moesten de ingenieurs van Thiokol uit UTAH bij de design van de “Solid Rocket Booster” (SRB) van de Space Shuttle rekening houden met de breedte en hoogte van de tunnels. De SRB’s dienden namelijk per trein naar het assemblagepunt vervoerd te worden, en ja hoor die moesten door een tunnel.
Een beetje simpele uilenlogica nu:
- de SRB van de Space Shuttle werd ontworpen in functie van de breedte van de treintunnels;
- de treintunnels zijn in functie van de treinwagons ontworpen;
- de treinwagons zijn in functie van de treinsporen gefabriceerd;
- de breedte van de treinsporen is in functie van de karsporen uit het Romeinse Rijk;
- de karsporen zijn in functie van het achterste van een paard.
Dus door de ‘tramsiviteit’ is de SRB = ƒ(achterste van een paard), of hoe de fysionomie van het paard de design van de Space Shuttle heeft beïnvloed.
![]() | => | ![]() |
Uw Simpele Uil
Nawoord
Als dwarsliggers willen we toch effe dwarsliggen om de Simpele Uil op de juiste sporen te zetten.
Romeinen
Het paard werd niet zozeer als trekdier in het leger van het Romeinse Rijk gebruikt. Dit was weggelegd voor ossen (1 km/hr), en ezels indien het sneller moest gaan (4 km/hr zoals de mens). En natuurlijk was jan soldaat in die tijd ook een trekdier. Kortom, het achterste van het paard is niet relevant voor de breedte van de karsporen.
Voorts waren de heirbanen in de eerste plaats voorzien om snel troepen te kunnen verplaatsen, dit wil zeggen soldaten, logistiek, wapens. De formatie van de colonne was in functie van de breedte van de heirbanen (tussen vijf voet en vijftien voet). De breedte van de Romeinse strijdwagens getrokken door twee paarden, hebben ook hier geen invloed.
George Stephenson
Het concept van rails (ook houten) werd reeds toegepast in de mijnen om de kiepwagens voor steenkool gemakkelijker te leiden. Iedere mijn gebruikte zowat een verschillende spoorbreedte.
De Brit George Stephenson werkte als ingenieur in de mijnen (hij ontwikkelde de veilige mijnwerkerslamp), maar hij is beter bekend als de vader van de spoorwegstoomlocomotief. Zo fabriceerde hij stoomlocomotieven maar die waren te zwaar voor de houten sporen. Samen met anderen perfectioneerde hij metalen sporen (zonder dat die al teveel braken), zodat “zware” locomotieven en wagons konden ingezet worden.
Voor de spoorbreedte had hij geopteerd voor – jawel – 4 voet en 8½ inches (Stephenson gauge). Later wou hij dit verbreden maar toen was de “installed base” al zo groot dat het niet rendabel zou geweest zijn om al de sporen aan te passen, net zomin als de assen van de treinstellen.
Amerikaanse Burgeroorlog
Maken we dan nu een sprong naar de VSA. Toen de Amerikanen spoorwegen wouden aanleggen waren er nog geen fabrieken om locomotieven te bouwen. Ze hebben toen Britse treinstellen geïmporteerd en bijgevolg dienden de rails op 4 voet en 8½ inches naast elkaar te liggen.
En toch werd die initiële breedte niet overal gehanteerd. Zo waren er in het begin van de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) verschillende spoorbreedtes in gebruik (de Stephenson gauge was wel de meest gebruikte). In oorlogstijd is dit gebrek aan standaardisatie wel catastrofaal. Men verliest veel tijd met het overladen van voornamelijk materieel. Vooral de Zuidelijken hadden hier problemen mee, wat voor een deel verklaart waarom ze op logistiek vlak de mindere van de Noordelijken waren.
Standaardisatie
Na de oorlog besliste het congres om in het ganse land dezelfde standaard (Stephenson gauge) te gebruiken. Hiermee wordt nog eens het belang van standaardisatie aangetoond. Dit geldt evenwel niet voor de mens, die moet zijn verscheidenheid kunnen uiten.
Uw Dwarsligger