Anders Jonas Ångström had al eerder in zijn “Recherches sur le spectre solaire” datzelfde thema aangesneden en was tot de omgekeerde conclusie gekomen, namelijk dat CO2 niet verantwoordelijk kon zijn voor een dergelijk effect. Hier was dus een beschaafde wetenschappelijke discussie begonnen, en dat bleef ze ook voor ongeveer een eeuw. Toen observeerde Charles David Keeling de toename van CO2 in de atmosfeer (Mauna Loa) en herstartte de discussie in volle hevigheid. Dat gebeurde in de jaren 60, zoals we weten een sociaal-politieke omwentelingsperiode. Het thema werd populair in marxistische academische anti-establishment kringen, vooral in de USA. Toen Margaret Thatcher in de jaren 80 het opwarmingsprobleem naar voor bracht in haar campagne voor meer kernenergie ontstond voor progressief links een verwarrende situatie. Nu werd hun eigen stokpaardje als wapen tegen het proletariaat gebruikt. Ze besloten toen maar tegen alles te zijn, zowel tegen kernenergie als tegen fossiele brandstoffen. Voor mij was het vooral schokkend indicaties te ontdekken die erop wezen dat de wetenschapsmensen rond mevrouw Thatcher heel goed wisten dat ze het volk met gruwelsprookjes opzadelden. Ook de scheikundige Thatcher zelf moet dat duidelijk hebben gezien. Dat wetenschapsmensen zich tot zoiets konden lenen was voor mij eigenlijk onvoorstelbaar. Dat was uitermate naïef, ik had beter kunnen weten: we hadden tenslotte gezien hoe de Duitse fysici zich tijdens de nazi-heerschappij gedroegen. Wetenschappers zijn ook geen betere mensen… Al Gore De doorbraak kwam van de film “An inconvenient Truth” (een ongemakkelijke waarheid, maar “een lucratieve leugen” ware passender geweest) die Al Gore in 2006 uitbracht. Er zijn al heel veel films gemaakt over een dreigende wereldondergang ( hier). De mensheid lijkt door dit thema sterk geboeid. De film van Al Gore is echter in meerdere opzichten een uitzondering. Het belangrijkste is dat hij beweert de toekomst te voorspellen. Hij beweert dat te doen op een wetenschappelijke basis. Bovendien verklaart hij dat het gruwelijk einde dat hij ons voorspiegelt door onze eigen schuld tot stand komt. En tenslotte toont hij dat er – misschien – nog een uitweg is, namelijk heel precies doen wat hij ons zegt. Dat paste allemaal perfect in de hedendaagse apocalypscultuur. Het was doodgewoon goed gedaan en maakte een diepe indruk. Het succes bleef niet uit: massahysterie, en dat was ook duidelijk de bedoeling. Gore heeft ondertussen fortuinen verdiend met CO2-certificaten en dergelijke. Dat hij ieder proces dat wegens valse beweringen aangespannen werd, verloren heeft kon de pret niet bederven: de massa wilde dat niet zien. De massa voelt, ze observeert niet. De mensen in Antwerpen die zich in 2007 afvroegen of het nog wel zinvol was een winkeltje te openen nu de stad spoedig onder water ging staan – en die waren er – gaan ook in 2020 niet naar de kaai om eens over de blauwe steen te kijken en te zien… dat er niets veranderd is. De academische wereld Sinds ruim een halve eeuw is links aan een opmars in de academische wereld bezig. Ze hebben nu, komende uit de humane wetenschappen, hun doel bereikt. Kritische meningen worden niet meer geduld en critici worden door schreeuwkoren bij hun lezingen neer gebruld en professioneel “geëlimineerd”. De academische overheid toont nu in het hele Westen hetzelfde halfhartig gebrek aan moed dat we al in het Derde Rijk gezien hadden. Er heerst regelrechte censuur, zoals pijnlijk duidelijk aangetoond door Greg Lukianoff [7]. Het is bitter dat de verlichting net aan de universiteiten het eerst gestorven is. Daardoor kunnen we ook “wetenschappelijke” publicaties over het klimaat niet meer vertrouwen. Er wordt toenemend drieste fraude ontdekt. De overheden wereldwijd worden door de VN strikt volgens de “partijlijn” gebriefd. Enkel hoogleraars met emeritaat zoals Richard Lindzen kunnen zich nog veroorloven vrij te spreken en te schrijven. Wat we werkelijk zeker wel en niet weten Het is dus, alvorens aan een grondige discussie te beginnen, als oriënteringshulp belangrijk te weten en goed te onderscheiden tussen wat zeker waar en zeker onwaar is en wat vermoed wordt. Voor dat doel schrijf ik hier even op wat ik, na enige ernstige studie, heel zeker weet. Het klimaat warmt op. Dat is niet zo verwonderlijk: we kruipen nog altijd omhoog uit een mini-ijstijd enkele eeuwen geleden. Het klimaat verandert voortdurend en heeft dat altijd gedaan. Voor een goed deel van de schommelingen, vooral dan de grote, zijn de oorzaken bekend en voorspelbaar. Het klimaat willen controleren is even gevaarlijk als de baan van de aarde willen beïnvloeden. Maar gelukkig dat het ook even onmogelijk is. Voor de kleinere veranderingen kennen we wel vaak de oorzaak – in hoofdzaak zonneactiviteit, magnetisch veld van de zon, kosmische straling, vulkaanuitbarstingen – maar voorspelling blijft onmogelijk wegens te grote complexiteit en nog te veel niet begrepen factoren. Het is zeker dat, bij voorbeeld de huidige opwarming, op een aantal factoren, die bovendien met elkaar ook nog in interactie staan, terug te voeren is. Daardoor wordt het zeer moeilijk – en het zal dan ook nog lang onmogelijk blijven – de inbreng van de verschillende factoren (waaronder CO2) precies kwantitatief te onderscheiden. De toename van de CO2-concentratie in de atmosfeer gedurende de voorbije eeuw is inderdaad op menselijke activiteit – de uitstoot van verbrandingsgassen – terug te voeren. Een evenwicht met de oceanen kan zich in die tijd niet instellen. Daarvoor is de tijdsconstante van het systeem (~ 800 jaar) veel te hoog. Dat laatste kunnen we duidelijk zien in de historische data die we uit ijsboringen winnen. Een toename van CO2 in de atmosfeer leidt inderdaad tot een verhoging van de temperatuur. Deze verhoging neemt met stijgende concentratie (logaritmisch) af [8] en heeft bovendien een maximum. Het gaat hier gedurende de laatste eeuw om maximaal (waarschijnlijk minder) twee tienden graad, dus een geringe fractie van de gemeten temperatuurstijging (+/- 1º) in die periode. De precieze kwantitatieve samenhang tussen CO2-concentratie en temperstuurtoename is zeer complex en nog altijd onbekend. We hebben echter wel een redelijke basis om aan te nemen dat de bijdrage van CO2 tot de opwarming gering, zelfs verwaarloosbaar is vergeleken met die van andere – natuurlijke – factoren. Hoewel we nu al tientallen jaren temperatuurstijging achter ons hebben zijn de temperaturen die hier tijdens de Romeinse tijd heersten nog altijd niet terug bereikt. CO2 is in het ppm bereik niet giftig. Het is integendeel de grondstof voor de plantengroei. Een toename van de plantengroei, bij voorbeeld in de Sahelzone, door de CO2-stijging is nu al eenduidig meetbaar. Door de vergroening neemt ook de capaciteit voor CO2-afbraak en verwerking toe. Indien de CO2-concentratie van heden 400 op 150 ppm zou vallen is er niet meer voldoende plantengroei om menselijk leven mogelijk te maken. Om het heel kort samen te vatten: de opwarming is een feit. Ze zou ook plaatsvinden indien er helemaal geen mensen waren. Het is zeker geen ramp, maar ze zal wellicht enige hoofdbrekens veroorzaken. Wij mensen kunnen er in ieder geval zo goed als helemaal niets aan veranderen. We kunnen ons wel – zoals de mensheid dat al duizenden jaren doet – aanpassen. Of we kunnen natuurlijk ook weigeren ons aan te passen en liever wachten op illusoire “oplossingen”, ondertussen onze economie en maatschappij ruïnerend. De “klimaatkerk” Wat wij de klimaatkerk noemen is hoegenaamd geen uniek fenomeen, maar eerder een representatieve expressie van de huidige tijdsgeest. Er bestaan vandaag een hele reeks bewegingen die verregaand analoge kenmerken vertonen: BLM (met als filiaal: kick out Zwarte Piet), #MeToo, het antifascistisch front en zo verder. Al die bewegingen hebben een gelaagde structuur. Ze ageren hoofdzakelijk op de straat, door de massa. Er is altijd een politiek element dat onveranderlijk marxistisch getint is en sterk verankerd in de universiteiten en supranationale instellingen (UNO, EG etc.). Tenslotte zijn er altijd een aantal individuen en groepen die financieel belang hebben bij het slagen van de beweging. Enkel als die drie componenten erin lukken een ernstige coöperatie en coördinatie op de been te brengen wordt de beweging een groot succes. Bekijken we dit nu eens voor de klimaatbeweging. Religieuze beweging: de straat Homo sapiens lijkt een onverzadigbare behoefte te hebben om zich tot ideologieën te bekennen en vervolgens de rest van de mensheid daartoe te bekeren. Dat is niet veranderd toen de mode in West-Europa het afscheid van het christendom dicteerde. Er worden wel eisen gesteld aan de ideologie. Ze moet bij voorkeur heroïsch zijn. Ze moet tonen hoe wij, allemaal samen, de wereld van de zekere ondergang kunnen redden en tot een betere plek omvormen. Ze mag aanzienlijke offers eisen, bij voorkeur van derden. Een odium van rationaliteit is ook zeer nuttig: verpak het als wetenschap en de mensen voelen geen behoefte meer om het te begrijpen of verifiëren. Er is ook nood aan idolen, boegbeelden waar heel het “gelovige volk” naar kan opkijken als oriënteringsbaken. Het is wel duidelijk dat de klimaatbeweging op rozen zit: ze heeft het allemaal. Bovendien ontstond ze ook nog op een moment dat de opvoeding/opleiding van onze jeugd een triest minimum aan kwaliteit bereikt. Verder werpt de vernietiging van de traditionele familie haar lange schaduw over de psychische weerbaarheid van de jonge generatie. En tot overmaat heeft, door de catastrofale afbraak van ons onderwijs, het natuurwetenschappelijk analfabetisme een triest hoogtepunt bereikt en we zijn ook meer niet vlijtig, alert en zorgvuldig genoeg om zelf waarnemingen te kunnen doen. Zo kon het dan gebeuren dat de film van Al Gore door de massa voor bare munt genomen werd. Voor ‘de mensen’ is dat ‘wetenschap’, en het bewijs dat we zeer ernstig in ons leven en welzijn bedreigd zijn. Daardoor wordt de onverzoenlijkheid, zelfs de haat, tegenover critici begrijpelijk: iemand die – en zij het enkel door vragen te stellen – de ‘oplossing’ van het probleem in de weg staat of zelfs maar vertraagt, is een doodgewone potentiële moordenaar. Dat zou ook het geval zijn indien hun hypotheses kloppen – wat niet zo is. Ze houden hun – minstens avontuurlijke – constructies voor feiten die als een paal boven water staan en zelfs niet meer in vraag gesteld kunnen worden. Als de situatie eenmaal dermate vergiftigd is, komt ze daar maar heel moeilijk weer uit. Het idee van FFF en schoolstaking was geniaal. Scholieren zijn altijd bereid dingen te doen als ze daardoor maar niet in de les moeten zitten: succes verzekerd! En dat zal des te meer het geval zijn als ze ook nog door hun leraars aangemoedigd worden. Ze worden geflankeerd door een reeks ngo’s die zich rijkelijk aan de staatskas kunnen laven. En tenslotte kunnen ze rekenen op erkenning en steun van onze media en politieke elites. Politieke beweging: de supranationale organen Er zijn de laatste 70 jaar veel internationale organisaties ontstaan die menen het lot van de wereld te moeten in handen nemen: de Verenigde Naties met al haar geledingen (Unesco, IPCC, WHO enz.), het WEF (World Economic Forum), de Club of Rome… Het is niet zo verbazend dat veel van de kopstukken marxistische ideeën propageren: socialisme gedijt altijd bijzonder goed in omgevingen waar men zich geen zorgen hoeft te maken of er op het einde van het boekjaar ook iets overblijft… In die organisaties bestaat, eveneens conform marxistische theorie, een tendens in de richting van een wereldregering. Dat is soms het onderwerp van samenzweringstheorieën, vooral in de USA, maar hier is helemaal geen samenzwering te bespeuren. De kopstukken van die organen zijn vaak verrassend open over hun bedoelingen. Ze denken dat de mensheid veel beter af zou zijn met een naar marxistische principes agerende wereldtop en geven – soms met bijna ontwapenende eerlijkheid – openlijk toe dat ze de “klimaatcrisis” slechts als een middel zien om dit doel te bereiken (zie ook [9]). Die supranationale organisaties, daaronder de EU, tonen duidelijk de verdiensten van subsidiariteit: hoe verder het gezag van het volk staat, des te wereldvreemder gaat het ageren. Als bijzonder wereldvreemd verdient de Europese Commissie, geïnspireerd door Frans Timmermans, zeker een podiumplaats. De Verenigde Naties hebben zich, via het IPCC, tot de ‘denktank’ van de opwarmingscultus opgeworpen. Ze verlenen de beweging een wetenschappelijk odium. Als we echter eens nakijken welke acties de VN-organen in het verleden “op wetenschappelijke basis” ondernomen hebben, en wat daaruit voortgekomen is hebben de ‘verenigde naties’ een eerder beschamend palmares voor te leggen [9]. Diezelfde Verenigde Naties bezorgen jaarlijks aan de politieke leiding van iedere lidstaat ‘beleidsrichtlijnen’ voor de ‘strijd tegen de opwarming’. De politici, die vandaag nog meer dan vroeger iedere verantwoordelijkheid schuwen, houden daar maar al te graag aan vast. Van de nuances die het IPCC vaak in zijn rapporten inbouwt om nog niet helemaal gelijkgeschakelde wetenschappers aan boord te houden, is in die richtlijnen niets te bespeuren. Profijt van groot tot klein Er is ondertussen een zeer aanzienlijke “klimaatindustrie” ontstaan, die zoals ook het militair- industrieel complex vooral aangewezen is op publiek geld (uw belastingen dus). De handel in emissiecertificaten zet enorme kapitalen om en genereert mooie winsten. Van voorspellingen die Al Gore in zijn film deed is dan wel bewijsbaar niets uitgekomen, maar zijn financiële planning klopt voortreffelijk. De grote industrie (big oil), met Shell en BP vooraan zetten vol in op de windenergie en de daarmee verbonden subsidies. Dat is des te stuitender omdat die in hun rangen duizenden goed opgeleide natuurwetenschappers tellen, die drommels goed weten wat hier gebeurt. We zouden er goed aan doen dat wat zich daar afspeelt eens grondig te vergelijken met de “onbegrijpelijke” steun van de grote ondernemingen – en niet uitsluitend Duitse – voor het nationaalsocialisme. We schuwen toch bij andere thema’s die vergelijking nooit! Daarnaast is een uitgebreid netwerk van kmo’s ontstaan die zich bezighouden met het plaatsen van warmtepompen, zonnepanelen etc. Komt daarbij nog een legertje “consultants”. Daar zijn ondertussen zoveel mensen tewerkgesteld dat geen enkele politicus daaraan nog voorbij kan. |