(Water)stof tot nadenken
Waarde lezers,
We beginnen deze Nieuwsbrief met een ondoordachte uitspraak van EU-klimaatgoeroe Frans Timmermans:
'Waterstof is toekomst bij energietransitie'
‘Althans, dat perspectief schetst Eurocommissaris Frans Timmermans. Brussel is even ambitieus als laat met haar waterstofvisie – experts riepen er al jaren om. ’Waterstof is hot’, weet de Limburgse Eurocommissaris inmiddels ook. (De Telegraaf)
Dat grote bedrijven zoals SHELL gretig meestappen in dergelijke verhalen mag niemand verbazen. Het toverwoord waar élke multinational op kickt is ‘SUBSIDIES’: de meest stabiele inkomstenbron waar ze zich maar al te graag – zonder de minste ethische bedenking - aan laven en waarvoor zelfs enige garantie op een duurzaam welslagen onnodig is. Ook de academische onderzoekscentra, die praktisch van subsidies leven, laten zich niet tegenhouden door rentabiliteitsvragen.”
Gebeten om te weten? Een van de Dwarsliggers heeft niet alleen een aanzienlijke theoretische kennis, maar heeft ook praktische ervaring met waterstof. Hij weet als weinig anderen (en bij SHELL zullen ze hem niet tegenspreken) welke gevaren het gebruik van waterstof inhoudt. Hij heeft op zijn manier de EU-commissaris daarover geïnformeerd.
Een citaat uit zijn reactie:
“Waterstof is inderdaad de oplossing. We hebben ons daar uitvoerig mee bezig gehouden in een artikel dat niet bepaald van geestdrift blaakt. Hoe kan ik dan zeggen dat waterstof de oplossing is?
Wel, het is simpel! Mocht de klimaatverandering nu werkelijk een probleem en ook door de mens veroorzaakt zijn, dan hadden we aan waterstof bitter weinig. Maar de gedoodverfde oorzaken voor de reële klimaatverandering zijn imaginair en de voorgestelde remedies zijn het ook. Waterstof is ook een imaginaire remedie met grote milieunadelen en past dus in de reeks, maar het heeft een paar speciale eigenschappen: door waterstof komen evolutie en natuurlijke selectie terug in het spel.
Elektrische auto’s veroorzaken af en toe wel eens akelige branden, maar dat is onvoldoende spectaculair voor de huidige tijd. Waterstofexplosies die heel zeker gaan optreden – het is maar een kwestie van waarschijnlijkheidsberekening en aantal gevallen – zullen iedere keer tientallen doden veroorzaken en onze sensatiepers zal er niet aan kunnen weerstaan, vooral dan niet als het aantal ongelukken met de doordringing van de markt zal toenemen. Dat gaan zelfs onze bollebozen merken.
Het hoofdartikel voor deze Nieuwsbrief is een schrijnend verhaal over de sociale isolatie van mensen in de Vlaamse rust- en verzorgingscentra (RVC). Ook hier is een Dwarsligger mét kennis aan het woord. Een fel pleidooi om de mens niet alleen te zien als een lichaam dat ten allen prijzen moet gezond blijven, ook ten koste van zijn ‘geest’.
Sociale isolatie
Homeostase
Sigmund Freud wist het al: een levend organisme streeft altijd naar homeostase. Freud associeerde deze homeostase (uit het Grieks: homoios stasis, ‘gelijkblijvende toestand’) met het ontbreken van spanning. In tegenstelling met wat velen over de theorieën van Freud denken, meende Freud niet dat de beleving van de drift de centrale drijfveer van het leven is, doch wel de homeostatische rust. De ultieme, totale vorm van ontspanning zag Freud in de dood. Zijn doodsdrift moet dus niet op de eerste plaats als een vorm van agressie worden opgevat, zoals zo vaak gebeurt.
Homeostase is voornamelijk een term uit de fysiologie, waarmee wordt aangeduid dat alle levensprocessen met elkaar in evenwicht zijn. Claude Bernard noemde dit het milieu intérieur. Het zenuwstelsel zorgt voor de communicatie tussen alle delen van het lichaam om dat evenwicht te bereiken.
Als we rondlopen met tegenstrijdige gedachten en gevoelens voelen we ons daar niet echt goed bij. Daarmee vinden er binnen de hersenen processen plaats die vergelijkbaar zijn met de klassieke fysiologische lichaamsprocessen, zoals de evenwichten van de suikerspiegel, bloeddruk, hartslag enzovoorts.
Er is echter dus ook sprake van een homeostase op cognitief niveau, waarover zo dadelijk meer.
Een geheel
Sinds ’s mensen heugenis leeft de overtuiging dat de mens zich van de dieren onderscheidt omdat hij naast een lichaam ook een (al dan niet onsterfelijke) geest bezit. Lichaam en geest zouden dus van natuur verschillen en hun onderling verband is al eeuwenlang een discussiepunt. Steeds duidelijker wordt tegenwoordig het dat lichaam en geest echter sterk met elkaar verbonden zijn. Meer zelfs: lichaam en geest hangen van elkaar af, ze werken intens met elkaar samen en ze scheiden betekent de onmiddellijke dood.
Voor ons verhaal wil dat zeggen dat ongemakkelijke toestanden die we geneigd zijn als puur lichamelijk te omschrijven, ook in onze geest verstoringen veroorzaken. We kennen dat verschijnsel bijvoorbeeld doordat we ons niet goed voelen als er wat mis is met onze spijsvertering.
Het feit dat we dit kunnen meedelen toont aan dat er een communicatie is tussen onze spijsvertering en onze hersenen. Deze laatste zijn namelijk in staat om de ongemakkelijke staat van onze spijsvertering te ‘vertalen’ in een emotie van ongemak, van onpasselijkheid en in talig gedrag. We zijn ons dit gebrek aan welbevinden bewust en we praten erover met onze tafelgenoten. We zeggen dan dat we te veel hebben gegeten, te snel aten of dat we dit soort eten niet verdragen. Hier zien we dus een voorbeeld van een gebrek aan homeostase, ditmaal tussen lichaam en geest.
Wat hiermee duidelijk wordt is dat wat op een totaal onbewust niveau in onze darmen plaats vindt gepaard gaat met allerlei fenomenen in onze hersenen, inclusief bewuste gedachten. We ervaren niet alleen het ongemak of de pijn, maar we weten ook dat we pijn hebben en waar die haar oorzaak vindt. Omgekeerd kunnen onze mentale voorstellingen onze fysiologie beïnvloeden. We kunnen ons bijvoorbeeld voorstellen hoe we ons lekker hebben geamuseerd, die keer, toen we met oude vrienden samen waren en keuvelden over de tijd toen we
studeerden. Zoiets doet deugd. Op dat ogenblik voelen we ons goed, dat is: onze algemene én lichamelijke toestand nadert die van de homeostase.
Maar we kunnen onszelf ook ophitsen, geagiteerd raken omdat we niet bijtijds op de plaats van de afgesproken bijeenkomst kunnen zijn. Het idee dat we een afspraak waar we naar uitkijken zouden kunnen missen roept emoties in ons op. Die emoties zijn op hun beurt niets anders dan de gevolgen van de werking van hormonen en neurotransmitters, die vanuit de hersenen invloed hebben op de rest van ons lichaam. Zo zullen onze bijnieren cortisol gaan produceren als we geagiteerd raken. Daardoor wordt de hele fysiologie van ons lichaam veranderd. De hier genoemde verandering is het gevolg van voorstellingen in onze hersenen.
Er is dus een heel strakke, directe communicatie tussen de zogeheten onbewuste werking van ons lichaam en datgene wat zich in onze voorstellingenwereld aan ons presenteert. Descartes heeft zich écht vergist. Wij zijn, als organisme, één geheel.
Het individu en zijn sociale omgeving
Wat zit er zoal in die fameuze voorstellingenwereld van onze hersenen? Eigenlijk alles wat we ooit hebben meegemaakt of beter nog: wat er ooit in is geraakt. Alle informatie die via onze zintuigen in onze hersenen bewerkt werd en opgeslagen, alle ervaringen met mensen in den vreemde, de mooie landschappen toen we in Zwitserland onze wandelschoenen hadden aangetrokken, de beelden van de shows die we in een theater in Amsterdam in ons hebben opgeslagen, de ideeën die we naar aanleiding van dat alles hebben gevormd: dat alles vormt de ‘materie’ waarmee onze hersenen hun voorstellingen opbouwen. Omdat we ook signalen van uit ons lichaam in de hersenen krijgen, maken ook die ervaringen deel uit van de stof waarmee hersenen hun voorstellingen opbouwen.
Die voorstellingen fabriceren: dat doen onze hersenen, concreet, als daar een aanleiding toe is. We herinneren ons die prachtige landschappen van het Zwitserse bergland, als we professioneel met een Zwitser te maken hebben of als we een gesprek voeren met Zwitserland als onderwerp.
Op die manier zit heel onze levenservaring als het ware gereed om tot ‘voorstelling’ te worden opgewekt. Dit is ook de betekenis van ‘de geschiedenis’: in werkelijkheid draagt ieder van ons zijn of haar hele zijnswijze, de hele levensgeschiedenis met zich mee. Eén prikkel kan volstaan om de huidige toestand, zoals men die op dat eigenste ogenblik ervaart, te vergelijken met inhouden en ervaringen die in die levensgeschiedenis opgesloten zitten.
Het roept tevens- in het voorbijgaan- de idee op dat we ‘de geschiedenis’ in het onderwijs niet mogen veronachtzamen, want dan nemen we de volgende generatie een groot deel van hun vermogen om rijke voorstellingen te maken af. Maar dat is een ander onderwerp.
Algemener gezegd en als voorlopig besluit moeten we zeggen dat de hele wereld, zoals wij die met de jaren hebben leren kennen, in ons zit opgeslagen. ‘In ons’, dat betekent in de structuur van ons lichaam zoals dat met de jaren werd gevormd, zoals bijvoorbeeld het geval is met wielercoureurs wier geschiedenis van hun spiermassa valt af te lezen. Dus: alles wat in onze hersenen als min of meer vage, soms totaal onbewuste herinnering zit opgeslagen.
Maar die opgeslagen wereld is ook een sociale wereld. We zijn immers geen heremieten. We kunnen ons geen mensen voorstellen zonder tegelijk daar hun sociale omgeving bij te betrekken. Over die sociale aard zijn de laatste tijd veel boeken verschenen. We mogen zeggen dat alle relaties met andere mensen, van welke natuur of origine ook, die we ooit hebben gehad daarom mede de basis vormen van de voorstellingen die onze hersenen op een bepaald moment kunnen maken. De voorstellingen die we opbouwen zijn met andere woorden doortrokken van de sociale contacten die we ooit hadden. Het is daarom terecht te zeggen dat de mens (en volgens Frans de Waal ook de chimpansees) door-en- door sociale wezens zijn. Na alles wat hiervoor gezegd werd moeten we spreken over “de wereld van de mensen IN ons”. Die wereld, die een sociale wereld is, bepaalt dus mede onze homeostase.
Ook emoties worden opgeslagen
Zoals eerder werd duidelijk gemaakt zijn ook emoties en gevoelens intrinsiek met ons hele bestaan verbonden. Neurologen wijzen hierbij, onder meer, naar de werking van de hersenstam, maar voor ons verhaal maakt dat niet uit. Het is belangrijk het element ‘emoties’ goed te beklemtonen.
In onze hersenen zijn dus niet alleen beelden van de mooie landschappen van het Zwitserse bergland opgeslagen, of de eerste heerlijke uren die we met onze geliefde doorbrachten, maar ook de emoties die we daarbij voelden. Zo ook ervaren we nog steeds het genoegen dat we beleefden als we samen met oude vrienden een gezellige bijeenkomst hadden. Of onze herinnering toen we voor een galprobleem geopereerd werden en de verpleegster met één enkele ruk het verband verwijderde, hetgeen ons tegen het plafond deed gaan. Als we eraan denken, voelen we het nog steeds.
Emoties maken deel uit van onze hele habitus en ze vormen een onverbrekelijk onderdeel van het materiaal waarmee onze hersenen later voorstellingen opbouwen. We leven ons bewuste en onbewuste leven met letterlijk alles wat ooit in onze hersenen terechtkwam, dus ook emoties en gevoelens. Als westerlingen zijn we geneigd om bij het idee van voorstellingen vooral aan cognitieve feiten en inzichten te denken, maar emoties en gevoelens maken onverbrekelijk deel uit van de materie waarvan de hersenen zich bedienen om op een bepaald moment, als de aanleiding daartoe zich aandient, voorstellingen op te roepen. Dat gebeurt dan dus tegelijk met emoties en gevoelens.
Sociale isolatie: aanslag op de homeostase
Als de mens een door-en-door sociaal maar tegelijk ook een door-en-door emotioneel wezen is, valt de psychologische impact van de quarantainemaatregelen niet te onderschatten. Recent brachten enkele onderzoekers evidentie vanuit verschillende studies samen die aantonen dat een quarantaine een sterk effect heeft op het welzijn van mensen, en onder meer leidt tot verhoogde stress en prikkelbaarheid. Dit leidt op zijn beurt vaak tot meer conflict en minder relatietevredenheid binnen koppels. Het is een illustratie hoezeer het sociale in ons leven ingrijpt. En het illustreert het voorafgaande.
We zijn nu klaar om een bepaald aspect van de politieke beslissingen in het kader van de strijd tegen Sars-CoV-2 onder de loep te nemen. We nemen speciaal het geval van de bejaarde die in een rust -en - verzorgingscentrum werd opgenomen in het vizier. Gewoonlijk vindt zo’n opname plaats omdat het zowat de enige manier leek om de betrokken bejaarde een leefbare tijd te bezorgen. Men kan dus vermoeden dat een belangrijk deel van de bewoners van deze WZC het liever anders hadden gezien. Daarmee is er evenwel tegelijk een basis van onaangename emoties gelegd, die het leven van deze mensen in algemene zin in min of meerdere mate kleurt. Vele mensen gaan gewoon niet graag naar zo’n WZC. Dat komt niet alleen omdat de opname in een WZC kan opgevat worden als het plaats nemen in een wachtkamer van de dood. Het gaat vooral om het afscheid nemen van een levenswijze die vrij en zelfstandig was en die gegroeid was na vele jaren van een actief leven in een sociaal milieu. Dat geldt zeker voor gepensioneerden, die immers voluit van hun vrijheid en de omgang met hun vrienden konden genieten.
Door in een WZC te gaan wonen moeten ze dus een hele levenswijze loslaten, een levenswijze waarvan sommigen wellicht droomden toen ze nog uit werken gingen. Dat leven, vaak gekenmerkt door intense sociale contacten, valt bovendien weg zonder enig uitzicht op toekomstige verbetering. Het is een definitief verlies. Zoiets is geen grapje.
Met slechts een lichte overdrijving moeten we dus stellen dat het enige dat die mensen nog rest, de herinnering is aan de wereld waarin ze geleefd hebben toen ze nog vrij en zelfstandig waren. Zoals gezegd is het vooral die wereld die in hun geest ingebrand staat en ze zijn er totaal mee vergroeid. Die wereld bepaalt ook hun zelfbeeld. Voor deze mensen is het onderhouden van de herinnering aan die vervlogen tijd van diepe betekenis, en het is vaak het is het enige wat ze nog over houden van hun vroegere leven en het enige waaraan ze zich als persoon nog kunnen vastklampen.
Het is ook redelijk aan te nemen dat de voorstellingen en ervaringen, de emoties en de gevoelens die samengaan met de verstrengeling met de wereld van vroeger, erg
intens zijn en bovendien heel dierbaar.
Omdat grote delen van het vroegere, intens beleefde leven door opname in het WZC alvast gedeeltelijk worden wegesneden beleven die mensen een heuse schok. Omdat die vroegere wereld de kern van hun zijnswijze heeft gevormd en dus ook hun zelfbeeld, zijn de emoties die bij hun verhuis naar het WZC betrokken zijn heel intens. Door zijn sociale natuur hebben de meest intense emoties te maken met de sociale dimensies van hun vroegere leven: de kinderen, de kleinkinderen, de oude vrienden, de familie. Die sociale dimensies waren immers de hoofdzaak van hun vroegere zijnswijze.
Wie in een WZC terecht komt staat dus bloot aan nieuwe, felle emoties en diepgaande ervaringen, doortrokken van angsten en twijfels en de pijn voor het verlies van een leven dat dierbaar was. Ze verliezen in grote mate de sociale wereld waardoor ze geworden zijn wat ze nu zijn. Dit alles werkt fel in op de algemene homeostase van de bejaarde. In simpele mensentaal: wie in een WZC opgenomen wordt, riskeert de eerste maanden zijn draai helemaal niet te kunnen vinden en zich diep ongelukkig te voelen.
De isolatie van de bejaarde
Bij de aanpak van de corona-zaak meenden de beleidsmakers deze bejaarden af te moeten sluiten van de buitenwereld. Geen bezoek meer, opgesloten in hun kamertje, met verzorgers weggeborgen achter een meer dan symbolisch mondkapje en dito scherm en die hun nabijheid bij de bejaarden zo kort mogelijk houden. Dat betekent dat een hele voorstellingswereld die hun zelfbeeld heeft gevormd hen plots en op een nog veel fellere, ingrijpender manier dan voorheen grotendeels wordt ontnomen of minstens irrelevant gemaakt. Er wordt hen een nieuwe, koude, pijnlijke en veelal oninteressante wereld in de plaats opgedrongen. De vroegere wereld is voor hen fysisch in ieder geval tijdelijk ontoegankelijk. Daarmee wordt er diep ingegrepen in hun doorleefde leefwereld die bij de opname in het WZC al gedeeltelijk geamputeerd was. Ze verliezen nog meer greep op wat ze zelf waren. Al datgene waarmee ze emotioneel en cognitief verbonden waren, loopt nu haast letterlijk te pletter op de muren van het WZC.
Er is weinig verbeeldingskracht nodig om in te zien dat een dergelijke opsluiting de sowieso al eerder belaagde homeostase totaal overhoophaalt, zowel op psychologisch als op fysisch niveau. Op fysiologisch niveau roept dat een hoop stress op met de werking die hierboven beschreven werd: de mensen voelen zich ongemakkelijk en vervallen makkelijker in
een ziektebeleving.
Op het cognitieve niveau, het niveau van de voorstellingen en algemeen op psychologisch niveau, worden ze overspoeld door de negatieve ervaringen bij het besef dat het contact met de hen bekende sociale wereld, waaraan ze zo gehecht waren, totaal ontnomen wordt en doordat ze geconfronteerd worden met de vreemdheid van het interne milieu van het WZC, waar hun eigen sociale positie een totaal ander karakter draagt – vaak die van de gepamperde, als machteloos beschouwde ouderling. Voor mensen die in het leven wel meer hebben overleefd is dat een zware slag. Door sommigen wordt het misschien wel als een soort straf ervaren. In ieder geval ervaren ze dit als een heel groot gemis. Velen begrijpen het
niet.
Omdat de menselijke habitus één geheel vormt, zal de ervaring dat hun hele geschiedenis als het ware weggeknipt werd niet alleen hun zelfbeeld aan het wankelen brengen, maar is het een bijkomende bron van fysiologische ontreddering. De sociale isolatie van onze bejaarden moet dus gezien worden als een heel groot probleem.
Conclusie
Met betrekking tot het beleid voor bejaarden is er geen andere conclusie mogelijk dan dat de aanpak van corona bijzonder veel schade aanricht. Het is geen gekke gedachte dat het overhoophalen van lichamelijke en geestelijke homeostase door het doen wankelen van het historisch gevormde sociaal gefundeerde zelfbeeld een aparte bron van overlijdens is in die bevolkingsgroep.
| ||||||
|