Eén wereld - deel 2
Bijwerkingen van de Globalisering
Waarde lezers,
Dat de globalisering een gevaarlijk experiment is, kon u lezen in het eerste deel van deze reeks over de globalisering of mondialisering van onze leefwereld. Het experiment gaat véél verder dan de oorspronkelijke bevordering van de internationale handel en de ‘grenzeloze’ bewegingsvrijheid. Het wordt alsmaar duidelijker dat de bijwerkingen heel diep inwerken en vragen doen rijzen over de prijs die we voor de mondialisering moeten betalen.
Deel 2: Nog meer beschouwingen over globalisering
Het fenomeen van de globalisering valt niet te ontkennen en iedereen weet dat hij of zij is opgenomen in een wereldomspannend economisch, moreel, psychologisch en politiek systeem.
Globalisering en angst
Fundamenteel voor dat ‘globale wereldsysteem’ is dat afstanden er niet toe doen, niet omdat het makkelijker is dan vroeger om welk punt op aarde dan ook te bereiken, maar omdat de media elk concreet punt vooral via beelden onmiddellijk aanwezig stellen. Zelfs de meest afgelegen plek valt met de TV in huis. Eenzelfde gedachtegang geldt voor de geschiedenis. Wat vroeger “enige tijd geleden aan de andere kant van de aardbol” was gebeurd kan eenieder nu meteen zien, haast terwijl het gebeurt.
Op die manier gaat de massa feiten die door de media wordt aangebracht tot ieders persoonlijke innerlijke ervaring behoren. Op die manier vervaagt ook de grens tussen de individuele innerlijkheid en de wereld buitenaf. De globalisering is dus de cultuur van de onmiddellijkheid, die binnendringt in de persoonlijke gedachtewereld van elk individu.
Tegelijk wordt het hedendaagse individu dag in dag uit bestormd door een massa prikkels – de media concurreren met elkaar om zoveel mogelijk individuele zielen te kunnen ‘prikkelen’, want daarvan hangt hun verkoop af.
Daarbij dreigt overprikkeling met onvoorspelbare reacties. Nu zullen die prikkels door het individu wel wat uitgeselecteerd worden: niet ieder nieuwsfeit weegt voor iedereen even zwaar. Maar we weten uit de psychologie maar al te goed dat die prikkels toch in het geheugen worden opgeslagen, ook al zijn we ons dat niet bewust.
Als de dagelijkse beslommeringen wegvallen bestaat dus de kans dat die innerlijke massa a.h.w. explodeert. Dat kan gebeuren naar aanleiding van een nieuwsfeit waarbij men zich emotioneel betrokken voelt, waarna de media aan de hand van de reacties die zij merken de lezer of kijker vervolgens bestormen met hysterisch opgewonden informatie. Een goed voorbeeld is de mediagekte met betrekking tot Covid-19. Er slaat dan een heuse massahysterie toe. Aangezien die inhoud van die informatie geglobaliseerd is, krijgt ook de hysterie een geglobaliseerd karakter.
Tegelijk dringen, ook veelal onbewust, de gevaren vanuit die geglobaliseerde mentale ruimte het individueel psychisme binnen. We ondergaan de psychische spanningen van een geglobaliseerde wereld.
Nu is het bekend dat de mens een groot voorstellingsvermogen bezit. De mens weet dat er ooit ongewenste dingen zijn gebeurd en weet ook dat er ons nog calamiteiten te wachten kunnen staan. Dat is een natuurlijke bron van onzekerheid en zelfs van angst en dat niet altijd ten onrechte. Een van de methoden om zich daartegen te wapenen is de cultuur – dit in de ruime betekenis, d.w.z. met inbegrip van onze wettelijke en politieke regelingen. Deze cultuur kan je opvatten als een collectieve methode om met de angst die met leven verbonden is om te gaan: we hebben allerlei instituties uitgevonden om onze eigen angst te temperen en tenminste de idee te koesteren dat we de gevaren het hoofd kunnen bieden. Denken we maar aan sociale zekerheidssystemen.
Maar doordat de globalisering ons tegelijk overstelpt met informatie over calamiteiten van aan de andere kant van de wereld waarvoor wij géén verweermiddelen hebben opgebouwd worden de angsten opgevoerd, bovenop die angsten die het gevolg zijn van de menselijke bestaansconditie. De globalisering wordt bovendien niet ten onrechte ervaren als het afbreken van de veiligheidssystemen die we hebben ontwikkeld. De globalisering schept dus spanning, die gekleurd is door een behoorlijke dosis angst.
Daar komt nog bij dat de globalisering een verarming van het denken met zich brengt. Alles wordt uitgedrukt in economische termen en, tegelijk, in termen van haalbaarheid en dus van politieke strategie. Politiek en economie vallen samen. Jammer genoeg berooft dit ons van een stuk van onze verweermogelijkheden tegen gevaren. We ondergaan bijvoorbeeld machteloos de verhuizing van Ford-Genk naar Spanje of, sterker nog, de verhuizing van productiecapaciteit naar Singapore of Zuid-Korea. Of we moeten constateren dat voetballers ongestraft een brievenbusfirma openen in Barbados, om zodoende belastingen te kunnen ontduiken.
In het licht van wat vooraf ging leidt zulks tot nog meer onzekerheid en boosheid en dat zien we in de reacties van de mensen. We zien dat bijvoorbeeld in de uitslag van verkiezingen, waarbij mensen naar radicale oplossingen grijpen, omdat ze hopen op die manier van hun angsten en onzekerheden verlost te zijn. Hoewel die ‘oplossingen’ veelal nep zijn, krijgen ze door hun simpelheid bange mensen in hun greep.
Globalisering als ideologie
Globalisering is niet alleen een geheel van maatschappelijke en menselijke processen. Het is ook een ideologie.
Globalisering moet. Wie de globalisering afwijst is niet mee of is een slecht mens. Dat laatste komt omdat de globalisering de belofte is van de hemel op aarde.
De Duitse schrijver R. Safranski onderscheidt drie vormen van globalisering.
De eerste is de liberaal-economische globalisering. De theorie daarvan is dat de globalisering de beste productiemogelijkheden schept, hetgeen op de langere termijn voor iedereen gunstig zou zijn. Dit is duidelijk de ideologie die de EU drijft.
De tweede versie is de anti-nationalistische of multiculturele versie. Die gaat uit van de droom van een wereldstaat, waardoor alle oorlogen voorgoed tot het verleden zouden behoren. Een van de methoden om die wereldstaat te bereiken is de afbreken van de afzonderlijkheid van de naties, zodat die steeds meer op elkaar gaan gelijken en daarom minder reden zullen zien om elkaar te lijf te gaan. Dat is onzin, maar het idee voedt het gedrag van vele mensen.
De derde versie is de ecologische. Die gaat ervan uit dat de planeet ten onder gaat als de mensheid er niet in slaagt om een op wereldschaal gecoördineerde optreden tegen alle aanslagen op de ecologie te ontvouwen. Het meest recente voorbeeld is de klimaatgekte.
Bedenkingen bij de ideologie van de globalisering.
Opvallend is in ieder geval, ten eerste, dat elk van deze drie versies een sterk morele inslag bezit. Deze ideologieën vertellen ons waarom we globaal moeten denken. Als we dat niet doen, zijn we gewoon slechte mensen en die mogen uit het gewone maatschappelijke circuit worden verwijderd. Dat laatste vindt dan concreet plaats door films of teksten die van de gewenste lijn afwijken weg te censureren. Dat op die manier de vrijheid van meningsuiting, waarvoor zo hard werd gevochten, onderuit wordt gehaald wordt weggewuifd met het argument dat de wereldvrede, of de redding van de planeet, of het opdrijven van de welvaart zodat iedereen te eten heeft, voorrang moeten hebben. Hier vinden we dus een van de belangrijkste grondslagen van het hedendaagse politiek correct denken.
Als tweede kritiek moet worden gezegd dat “de mensheid” niet bestaat. Dat is een theoretische, zelfs imaginaire constructie. In plaats van een universele mensheid treffen we alleen maar concrete mensen aan. Je kunt maar op één plaats in de wereld wonen, ook al verhuis je nog zo vaak en al ben je er nog zo van overtuigd dat de wereld van iedereen is. Maar wie niet wil geloven in die universele mensheid, hoe mystiek dat idee ook is, is een potentiële vijand van de mensheid, want hij of zij blijkt te spelen met de idee om de universele samenhorigheid te verbreken.
Dat is een groot probleem.
Immers: de mens is pas iemand, als hij iemand anders niet is. Ook dat principe is universeel. Mijn huis is dat van mij, omdat het uw huis niet is. Mijn vrouw is mijn vrouw, omdat ze niet de uwe is. Enzovoorts. Dit antagonisme is verbonden met het leven zelf. Dat ervaart elke ijveraar voor een universele mensheid. Meer zelfs: hij voelt dit antagonisme in zijn eigen ziel. Daarom ervaart hij overal de aanwezigheid van boze, vijandige krachten. Het schept onrust. Mensen zijn voor hem/haar derhalve potentieel zondig en daarom moeten ze streng gecontroleerd worden. Dit is de cultus van het algemeen collectief wantrouwen.
Ook voor wie naar de feiten kijkt is onmogelijk om te geloven in een universele mensheid, die vol goede bedoelingen alleen nog maar het goede doet.
Je krijgt hier de strijd tussen de droom en de werkelijke feiten in een moreel kader.
Ten derde vereisen de drie hoger genoemde versies van het globalisering en de realisatie ervan in de feitelijk plaatsvindende globalisering een heel hoge graad van persoonlijk incasseringsvermogen.
Neem nu de moslim. Die wordt door de globalisering voortdurend geconfronteerd met beelden, ideeën en gedragingen die vloeken met wat zijn godsdienst hem voorschrijft. Zwakkere zielen grijpen dan terug naar vormen van fundamentalisme en sommigen onder hen zullen tot de actie overgaan. Maar in een geglobaliseerde wereld kan het optreden van slechts een paar terroristen kolossale effecten sorteren. Stel dat een vijand van de globalisering een virus maakt en vervolgens verspreidt, dan kan een heel kleine groep personen de hele wereld overhoop zetten.
Je kunt het de opstand der fanaten noemen.
De globalisering heeft echter ook altijd verliezers: economische verliezers (fabriek gesloten wegens verhuizing naar een lage-loon-land), nationalistische verliezers (verlies van nationale identiteit), ecologische verliezers (teloorgaan van soorten door menselijke activiteit). Welnu: voor verliezers wordt het aantrekkelijk om zich te wreken, al dan niet met een beroep op een godheid.
Elke cultuur heeft verliezers. Dat is zo altijd geweest. Maar er waren altijd ontsnappingsroutes, hetzij door weg te gaan, naar de andere kant van de wereld, hetzij door zich af te sluiten van de wereld rondom zich en zich als een heremiet te gedragen.
Maar de geglobaliseerde wereld van vandaag heeft ook de bevrediging van onze basisbehoeften in de greep. Bovendien heeft een geglobaliseerde wereld per definitie alles in handen. Er is dus geen ontsnappen aan.
Ten vierde: globalisering gaat, zoals al duidelijk is, gepaard met een versmalling van het perspectief dat het gedrag van individuen stuurt.
Dat gebeurt onbewust, omdat er zich door het herhaaldelijk inbeuken van de media een vaag soort Freudiaans Uber-Ich gaat vormen: steeds meer mensen verinnerlijken stukken van de vermeend wenselijke nieuwe globale wereld. Hoe twijfelachtig het effect van het dragen van de meeste mondkapjes ook is: mensen gaan als vanzelf en op een onbewust niveau geloven dat het dragen van mondkapjes een morele plicht is. Wie het dragen van mondkapjes niet zomaar kritiekloos neemt, krijgt te worstelen met een innerlijke stem, die hem dringend vraagt om de algemene norm te volgen. De betrokkene kan dat niets anders doen dan zich overgeven aan de processen van cognitieve dissonantie en zichzelf censureren. Daardoor versmalt zijn perspectief op de werkelijkheid.
Tenslotte kun je je haast niet tegen de invloed van de globalisering en bijhorend globalisme wapenen. Het is onmogelijk om er je voor af te sluiten of om elke invloed ervan te weren. De globalisering is namelijk overal. Zelfs als dat onttrekken mogelijk zou zijn, zou dat tot sociale moeilijkheden leiden. Dat betekent dat we er mee moeten leren leven en dat onze gedragsmogelijkheden sterk beperkt zijn. De globalisering legt ons de thema’s van ons denken en handelen op.
Bildung
Dat betekent niet noodzakelijk het stopzetten van elk activisme. Wel mogen we ons niet op de verkeerde vijand richten, namelijk de politiek, die immers zelf een machteloze speelbal van de globalisering is. We moeten goed beseffen dat de globalisering de legitieme macht van onze al dan niet fatsoenlijk verkozen overheden onderuit haalt. We zien dat bijvoorbeeld als regeringen met elkaar concurreren om buitenlandse investeringen binnen te halen. De eindbeslissingen worden genomen in de directiekamers.
Bij herhaling werd hiervoor de funeste rol van de media belicht. Die hitsen de dolgedraaide geesten van de modale mens nog verder op, in plaats van aan nuchtere verslaggeving te doen en alle feiten zoveel mogelijk in hun correcte perspectief te plaatsen. De schadelijke rol van de media kan daarom niet genoeg belicht worden.
De individuele mens kan, zo bekeken, weinig anders doen dan te streven naar de Bildung van Wilhelm von Humbolt. Of nog: een esthetische levenshouding ontwikkelen.
Maar daarvoor behoeven we dan weer een goed onderwijs.
En dat is andere peper.