Gastauteur 'Gus' Mombaerts stuurde ons een tekst die we zeer graag publiceren in de Reeks over Europa.
In zijn mail schreef hij hierover:
U N T E R G A N G d e s A B E N D L A N D E S
Onder deze titel publiceerde de Duitse cultuurfilosoof Oswald SPENGLER een spraakmakend boek; dat was vlak na de Eerste Wereldoorlog, dus reeds een eeuw geleden.
Duitsland verkeerde toen in een uiterst droevige tijdsgeest; het had pas de oorlog verloren en ging gebukt onder de lasten en de vernedering die het Vredesverdrag van Versailles had opgelegd. Spengler zag het “Avondland” als een biologisch organisme verouderen en sterven.
Ondertussen werd er al een tweede wereldoorlog uitgevochten, en hebben we in het Westen een onwaarschijnlijke technologische, economische en sociale sprong vooruit gemaakt. Spengler was een doemdenker, en zijn cultuurfilosofie te Darwinistisch; culturen zijn --in tegenstelling met de mensen die haar dragen-- fenomenen van een andere categorie dan het biologisch leven. Zij zijn er precies op uit om voor het individu en zijn gemeenschap te ontsnappen aan de biologische en andere natuurlijke wetmatigheden, teneinde het leven voor hen veiliger en aangenamer te maken. Het is eigenlijk verwonderlijk dat een cultuurfilosoof dit fundamenteel verschil tussen Natuur en Cultuur zo glad over het hoofd heeft gezien.
Maar gerust kunnen we toch niet zijn, omdat de samenlevingen op ons continent door grote gevaren worden bedreigd; die gevaren worden door velen al onderkend en men weet hoe ze zouden kunnen afgewend worden. Maar toch blijkt het Westen niet meer bekwaam om adequate maatregelen te treffen en de gevaren te keren.
Het is meer dan noodzakelijk de hedendaagse evolutie van onze Westerse samenlevingen ernstig en kritisch te bekijken, en wegen te bepalen om de nog aanwezige maatschappelijke levenskracht efficiënter en doelgericht in te zetten.
Cultuur is een heel complexe werkelijkheid
Wanneer mensen spreken of verwijzen naar cultuur hebben zij vooral de materialiteit van de levensomgeving voor ogen; we gaan dan meestal voorbij aan het fundament waarop die levensomgeving rust; we zoeken niet de bron waaruit ze tot leven kwam; we volgen niet de weg die ze al heeft afgelegd. “Bron, fundamenten, weg" dat zijn wel materiële dingen… maar zij zijn de vrucht van het collectief bewustzijn dat in de gemeenschap ontstond en er onderhuids voortleeft.
In de ontstaanskern van alle culturen die tot op heden hebben bestaan zit haar religie. Culturen ontstaan en groeien uit de waardeoordelen ingegeven door het ethisch besef dat ontspringt binnen een gemeenschap van mensen; en dat ethisch besef puurt de gemeenschap vooral uit haar religieuze (trancendente) bespiegelingen en verlangens. Onze eigen Europese waardeoordelen gaan tenminste terug tot de Bijbelse Testamenten; zij zijn het harde VOETSTUK waarop door de eeuwen heen onze cultuur werd gebouwd. Zij werd concreet door de gedragsnormen die er zich uit opdrongen, al vroeg vastgelegd in de Decaloog en mettertijd uitgegroeid tot wetten en wetboeken. De normen werden concreet in gedragingen die geleidelijk omgangsvormen ("rituelen") werden die ons doen en laten, ons werken en rusten, hebben gestuurd; zowel op het materiëel als op het geestelijk vlak. Dat wordt zichtbaar en voelbaar in de hele materiële en intellectuele leefomgeving: eredienst, kennisvergaring en onderricht, gezondheidszorg, technologische vaardigheid, bouwkunde en nijverheid, landbouw en veeteelt, handel, financies, rechtspraak, litteratuur, muziek, schonekunsten, sport en ontspanning, enz. enz.
Goed twee eeuwen geleden is er daar in Frankrijk een barst in dat voetstuk gewelddadig opengewrikt: een culturele revolutie die de politieke orde op zijn kop zette. Mettertijd was de voortschrijdende betere kennis van de Natuur het heersend religieus erfgoed meer en meer gaan in vraag stellen, en zo kwamen steeds meer Westerlingen tot een a-religieuze normgeving, een moraal die men kan samenvatten als een christelijke heiligheid-zonder-god, zonder Laatste Oordeel, zonder hel of hemel. Zo werd de morele Wet ontheiligd en werd zij gewoon "des mensen"... Er is geen gezaghebbende (bovenmenselijke) morele autoriteit meer. Daardoor komen ook de gedragsnormen op losse schroeven te staan. Alles wordt gerelativeerd en de wanorde in de gemeenschap neemt zienderogen toe. Nu wordt de Wet een omschrijving van het (excentriek) gedrag of van de verlangens van minderheidsgroepen in de samenleving, in plaats van de gedragsnorm te bepalen voor de hele samenleving, waarbij minderheden aanvaard en positief geduld worden.
Door deze ontwikkelingen is onze Westerse samenleving aan het verbrokkelen en te zwak geworden om de belangrijke uitdagingen die zich aandienen succesvol op te vangen. Die uitdagingen zijn legio en Pjotrs Dwarsliggers heeft er in zijn lezersbrief van 01feb'23 al vele aangeduid: een berg om moedeloos van te worden. Maar veruit de meest gevaarlijke m.i. is de overtalrijke immigratie van mensen die waarde-oordelen koesteren, overgeërfd uit hún eeuwenlange traditie, gebouwd op een ander voetstuk dan het onze, en die nog steeds door hun springlevende religie geheiligd worden.
Die waarde-oordelen zijn vaak diametraal tegengesteld aan de onze. Het is dan ook evident dat die "nieuwkomers", die overwegend "indringers" zijn, zich slechts zouden kunnen inpassen in onze samenleving mits het uitwissen van de eigen waarde-oordelen, en het aankleven van nieuwe gedragsnormen. Dergelijke assimilatie kan men hier en daar wel van een enkeling verwachten, maar zodra er meerdere van deze vreemdelingen elkaar treffen, ontstaat er als vanzelf auto-segregatie, om in het sociale gemak van de eigen ancestrale cultuur te kunnen voortleven, en in het nieuwe land de oude thuis te kunnen herscheppen in betere materiële condities. Culturen laten zich moeilijk mengen, dat heeft Levi-Strauss --ook “Vader van het Anti-racisme” genoemd-- in zijn feestrede voor het 25-jarig jubileum van de VN (en tot haar grote ontsteltenis!) al uit de doeken gedaan: culturen kúnnen zich praktisch niet vermengen, en antinomische culturen absoluut niet. Pluriculturaliteit is sentimentele dromerij die echt samenleven onmogelijk maakt. "Europese Islam” is een contradictio in terminis en dus geen haalbaar objectief; maar een geïslamiseerd Europees continent is zich al onder onze ogen aan het voltrekken, door omvolking omvorming en onderwerping. Zonder inzicht in de desructieve gevolgen ervan, zet een aanzienlijk deel van onze eigen jeugd zich actief in voor een dergelijke “open samenleving”!
Waarheen ?
Als slotsom van hun levenslange studie van de beschavingen die het mensdom heeft voortgebracht, kwamen vermaarde historici tot het inzicht dat die beschavingen niet van buitenaf werden verwoest, maar door eigen toedoen werden tengronde gericht.
René Grousset zag beschavingen eigenhandig afgebroken worden, omdat zij de bronnen van haar ontstaan niet meer kenden en ook de principes die haar vorm gaven niet meer huldigden. En de Britse historicus Arnold Toynbee stelt het korter: beschavingen worden niet gedood; zij plegen zelfmoord! Gaat onze eigen beschaving nu dezelfde weg op? Er is althans gevaarlijke evolutie merkbaar. Er wordt aan onze beschaving belangrijke materiële en morele schade toegebracht, met instemming en soms zelfs medewerking van heel grote groepen burgers, misleid door een dwalend deel van de eigen elite: een nieuwe “Trahison des Clercs".
Wanneer men de mismeestering gadeslaat van de belangrijkste problemen die zich vandaag aan de Westerse samenlevingen stellen, hetzij op Europees hetzij mondiaal niveau (klimaat en energie, milieu, pandemie, migratie en cultuur, juristocratie, particratie en burocratie) dan ziet men inderdaad dat de gevolgde werkwijze om inzicht te verwerven in die problemen, en er actie tegen te ontwerpen, niet heeft beantwoord aan de normen die onze Westerse wereld vroeger naar succes hebben geleid. In naam van de wetenschap wil men wetenschappelijke discussies verbieden; de democratie wordt overvleugeld door supranationale burocratieën, en de partijcenakels beslissen wie kan verkozen worden; de Uitvoerende Macht maakt de wetten en usurpeert de stem van Het Volk; de Rechterlijke Macht bepaalt de draagwijdte van de wet en beveelt beleidsdaden; het niet-normale wordt de norm en gretig aangemoedigd; de minderheden krijgen meerderheidsstatus; het recht van het individu primeert op dat van de gemeenschap; de uitgewezene geniet onderhoudsrecht; de crimineel ontduikt zijn straf maar de brave burger wordt gepest om onbenulligheden. Dit veralgemeend mismanagement van onze samenleving en de verloedering van opvoeding en onderwijs verraden de verduistering van de kennis der “bronnen van onze beschaving en van de principes die haar vorm gaven". Door dat verlies aan fundamentele kennis begrijpt de elite ook niet meer dat culturele borstweringen altijd een noodzaak blijven, ondanks de kreet “Il est interdit d'interdire" van de Soixantehuitards. Het is niet omdat de moderne Westerling in grote getalle God heeft weggegomd, dat alle regels die onze verre voorvaderen van hem meenden te hebben ontvangen, ook weggegomd kunnen worden. Zij blijven grotendeels de basis van onze waardenbeleving en van ons rechtssysteem; m.a.w. van de ordening die werd gebouwd op de waarden die onze gemeenschap heeft gebracht tot wat ze op vandaag heeft bereikt.
Het Westen zit nu blijkbaar in een verkeerd straatje, en heeft zichzelf de gevarenzone laten binnenrijden. Verleid door een hedonistische mentaliteit is het niet meer bekwaam de kinderen te baren om zichzelf in stand te houden. De regels die haar stoorden werden vanaf mei'68 verwaarloosd zoniet afgeschaft. Vandaag slaat de slinger door naar een nieuwe verdwazing: niet langer is verbieden verboden, maar nu wordt het spreken-zelf verboden, ook woorden worden taboe. De werkelijkheid die deze woorden dekken is zo ondraaglijk geworden voor de tere zielen van de Sentimentele Samenleving, dat alleen al de naam hun onuitstaanbaar ergert. Wanneer de emotie regeert gaat alle redelijkheid verloren en verdwijnt de rede zelf: geen analyse meer van oorzaak naar gevolg; geen vaste hand aan het stuur, geen route meer, geen duidelijk doel, blind in een zee van irrationele angsten en verlangens, tot de klippen onvermijdelijk worden.