Het gekissebis binnen de regering over de politieke benoemingen toont aan dat de traditionele partijen nog altijd vastgeroest zitten in een achterhaalde politieke cultuur. Maar waarom vinden ze die benoemingen zo belangrijk? Daarover blijft het stil in alle kranten.
In een uitgesproken negatief commentaar stelt Guy Tegenbos (DS) voor om de benoemingen af te nemen van de regering. Een motie van wantrouwen die gedeeld wordt door hoofdredacteur Bart Sturtewagen in een opiniebijdrage. Wantrouwen lijkt trouwens de meest voor de hand liggende oorzaak te zijn van de telkens weerkerende discussie over wie wat mag leiden. Maar Tegenbos vergist zich: niet de regering maar de hoofdkwartieren van de politieke partijen zijn verantwoordelijk voor dit beschamend gesjacher.
Laten we eerst duidelijkheid scheppen: diensten of bedrijven die grotendeels in handen zijn van de overheid moeten uiteraard ook door die overheid kunnen gecontroleerd worden. Dat er dus ‘politieke’ mandatarissen in het bestuur zetelen van deze instellingen, is op zich geen probleem. Het probleem ontstaat wanneer men politici of vertrouwelingen aanduidt die nauwelijks enige kennis van zaken hebben. Wanneer de ‘zitjes’ gegeven worden aan politieke tenoren als een soort bonus voor hun belangrijkheid of voor mandatarissen die na de verkiezingen ‘uit de boot gevallen zijn’.
De macht en niets dan de macht
Deze bestuursdeelname mag dan al verdedigbaar zijn, de overheid moet ook niet overdrijven met de oprichting van ‘diensten’ die in feite alleen maar tussenpersoon spelen, zoals de failliet gegane Gemeentelijke Holding. Heeft iemand gemerkt dat de dienstverlening in het gedrang is gekomen door het opdoeken van deze organisatie? Klaarblijkelijk overbodig en daardoor zijn de gemeenten heel veel geld kwijt. Dat de rechtszaak tegen de bestuurders niet van de grond komt – zou het toeval zijn dat er banden bestaan tussen onderzoeker en verdachten? - versterkt alvast de indruk dat dat soort diensten/bedrijven vooral past in een partijpolitiek tewerkstellingsplan en weinig toegevoegde waarde heeft voor de klant. Ingewijden wisten al langer dat het met de kennis van die bestuurders soms bedroevend gesteld was.
Eerste reden voor deze politieke benoemingen: het in stand houden van het soortelijk gewicht van de politieke partijen. Hoe meer mensen een partij aan zich kan binden hoe relevanter hun macht wordt. Democratie te koop net als andere handelswaar.
Erger dan bestuurders die een controlerende opdracht hebben zijn de benoemingen van CEO’s, mensen die een organisatie/dienst/bedrijf leiden en daarvoor een riante wedde ontvangen. Kan er iemand zegen waarom zij politiek moeten benoemd worden? Didier Bellens, die het overigens goed doet bij Belgacom, zit daar omdat hij het een PS volgeling is, al of niet met partijkaart. Zou hij er zitten zonder die sympathie? Waarschijnlijk niet. Er zijn trouwens goede redenen waarom hij daar zit: wanneer het over dividenden gaat dan is de armlastige regering als aandeelhouder de eerste om de winst af te romen. Investeringen en andere economisch verantwoorde beslissingen die de winst zouden drukken worden dan pasmunt voor benoemingen en het weggeven van controlefuncties. Vergeet ook niet de rol van deze bedrijven als sponsor. Dat Belgacom vooral Franstalige organisaties steunt (dixit een bestuurder van Belgacom) zal niemand verbazen. De PS weet wat er te koop is en als ze het niet zelf kan betalen dan zijn er wel talrijke gelieerde organisaties waar hun mannetjes/vrouwtjes zorgen voor de ‘toespijs’.
Tweede reden voor politieke benoemingen: het in stand houden van de partijpolitieke invloed en het bevoordelen van het electoraat.
Een ingebouwde paranoia
De meest invloedrijke politieke benoemingen zijn echter nog altijd de kabinetsleden en de top van de administraties. Door zich te laten omringen door een schare politieke medestanders kunnen ministers een beleid voeren zonder enige hinder van een onpartijdige administratie. Ze vormen een bron van kennis en macht. Macht die ervoor moet zorgen dat administraties tegen de partijbelangen zouden ingaan. Het resultaat is dat de particratie steeds sterker wordt binnen de administraties. Ministers die meerdere regeerperiodes na mekaar hetzelfde departement leiden, kunnen gemakkelijk hun partijpolitieke visie ten uitvoer brengen. Stabiliteit kan dus ook nefast zijn.
Deze benoemingen op sleutelposities staan niet op zichzelf maar zijn vooral een middel om cruciale informatie ‘binnenskamers’ te kunnen houden. Insiders weten dat ministers op de parlementaire vragen soms een loopje nemen met de werkelijkheid. Dat kan zolang ze hun informatie kunnen afschermen voor de parlementsleden van de oppositie en zelfs voor andere regeringspartijen.
Derde reden voor de politieke benoemingen in kabinetten en administraties: een diep wantrouwen in alles wat niet tot de eigen partij behoort. Voor de speciale categorie ambtenaren, diplomaten, verwijzen we naar een reeds verschenen publicatie hierover (hier).
De kern van het probleem: de partijen
Neen, het volstaat niet om de benoemingen af te nemen van de regering. Er dringen zich andere maatregelen op:
- Het terugdringen van de macht van de politieke partijen.
- Het toegankelijk maken van correcte informatie voor elke volksvertegenwoordiger.
Wanneer men aan de macht van de partijen iets wil doen, dan ligt het voor de hand dat men begint met een discussie over de ruime financiering van de partijen. Immers, het is precies dank zij dat vele geld dat de grote partijen een eigen leven zijn gaan leiden en in staat zijn om eigen kennis (aangevuld met deze van de eigen zuilen) te verzamelen en geheim te houden. Onefficiënt en ondemocratisch. Om aan het tweede euvel iets te doen zou men best een groot deel van de partijfinanciering overhevelen naar het parlement en er een gemeenschappelijk kenniscentrum mee organiseren ten behoeve van alle volksvertegenwoordigers. Veel efficiënter en democratischer.
Rest de vraag of de Belgische parlementaire democratie zoiets aankan? Ik denk het niet en daarom zal dit politiek België volgens mij nooit het vertrouwen van de maatschappij waard zijn.
Dwarsligger
Zie ook 'Bekwame bestuurders voor openbare maatschappijen', een voorstel voor ondermeer drastische professionalisering van het bestuur van de (semi-)openbare sector.