Arco is niet alleen een verlies voor bedrogen coöperanten, maar ook hoogst ontplofbaar politiek dynamiet. De rechters van het Grondwettelijk Hof komen onder druk om de rechtsstaat opzij te schuiven.
De feiten zijn gekend: Arco, en haar spitsbroeders in de Gemeentelijke Holding en Ethias dachten een stabiele goudmijn aangeboord te hebben. Ze stuwden Dexia naar steeds lucratievere beleggingen. Ook de gewone coöperanten kregen die hogere opbrengsten voorgespiegeld – het dossier van Deminor (hier) toont dat voldoende aan. Zelfs lucratiever dan wat met spaarboekjes wettelijk mag. En voor het ACW lag de opbrengst, dankzij winstbewijzen en andere, nog merkelijk hoger dan voor de coöperanten. Maar in de achterkeuken van Dexia bleken de koks en hulpkoks niet te beseffen met welke uiterst giftige ingrediënten ze zaten te knoeien. Wanbestuur over heel de lijn. Dat potje ontplofte dan ook.
De knal was gigantisch. De schade daarvan kan nu al op zo'n 16 miljard geraamd worden. En dat loopt nog op. Alleen al voor de Arco-coöperanten staat er zo'n 1,5 miljard verlies op de teller. Voor velen van hen een drama. Dit is waarschijnlijk het grootste schadegeval uit de (burgerlijke) Belgische geschiedenis.
De vraag is nu of de schuldigen van het wanbestuur bij Dexia en voor de bedrieglijke verkoop van Arco-aandelen aan de coöperanten – bedrieglijk omdat wat zij verkochten als een veilige belegging, een riskante zaak bleek - die schade zullen moeten dragen.
De drie klassieke politieke families proberen hardnekkig om de verliezen op de Belgische staat af te wentelen. Met dat doel probeerden ze in 2011 om de aandeelhouders van Arco te beschouwen als 'spaarders' en te laten genieten van de depositogarantieregeling. Noteer dat die regeringsbeslissing dateert van 2011, dus lang nadat de bedoelde aandelen verkocht werden aan alle coöperanten. Die poging is dus minstens een retro-actieve actie. Dat is op zich al onwettelijk. En ook de bevoegde Europese overheid maakte grote bezwaren.
Doch er is meer. Die poging tot staatswaarborg veroorzaakt ook een scherp onderscheid tussen twee groepen indirecte aandeelhouders van Dexia. Paul Huybrechts, voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggers (VFB) formuleert het in De Morgen van 25/02/2014 als volgt: “Zijn aandeelhouders van een coöperatie die hoofdzakelijk belegt in een welbepaalde bank in die mate verschillend van gewone aandeelhouders van diezelfde bank dat ze een waarborg van de overheid kunnen genieten?”, en “waarom genieten de indirecte aandeelhouders van Dexia via een coöperatieve vennootschap wél een waarborg en de indirecte aandeelhouders via een pensioenfonds niet?”.
De Europese commissie maakte eerder al bezwaar tegen die poging. Logisch, gezien de enormiteit van de discriminatie die de Belgische regering hier nastreefde. Deze vraag is nu ook doorgespeeld aan het Grondwettelijke Hof. Dat moet nu oordelen of die poging alsnog mag volgehouden worden, dan wel of België dat moet staken. De kans is namelijk groot dat de Europese instellingen die poging ook zullen verbieden. In dat geval wordt die hete aardappel geëvacueerd van haar bord. En zal dat allemaal nog uitgesteld kunnen worden tot na de verkiezingen? Of wordt de waarschijnlijke veroordeling van die poging nog bekend voor de verkiezingen?
Eén zaak is nu al duidelijk: het Grondwettelijk Hof staat voor een hete, en een aartsmoeilijke keuze.
Dat Hof bestaat namelijk voor de helft uit oud-politici van de drie politieke families die nu samen de federale regering vormen en voor de andere helft uit juristen, verdeeld volgens de gekende partijpolitieke verdeelsleutels. Het Hof staat onder extreme druk om die illegale poging tot verlening van een staatswaarborg alsnog goed te keuren. Zal het daarvoor bezwijken? Of zal het de rechtsstaat verdedigen tegen de privileges voor de zuilen in? Kortom, toont de leden van het Hof zich vooral de vrienden van hun oud-strijdmakkers – de partijgenoten waar ze als 'beroepspolitici' decennialang mee optrokken? Of treden ze op als democratische rechters die de rechtsstaat verdedigen?
Dwarsligger