De WeverBart De Wever is een uitzonderlijk historicus en een politiek genie die een vernuftige politieke strategie ontwikkelde. Maar kan hij deze strategie waar maken als partijvoorzitter? Ons onderzoek probeert hierop een antwoord te geven.

In De Standaard, schreef Noël Slangen, ondernemer en columnist, maar vooral gekend als gewezen communicatiegoeroe van de Open VLD (dat laatste stond niet in De Standaard): Dat De Wever punt 1 van de partijstatuten overboord gegooid zou hebben, is nochtans een misvatting. Wat we zien is een confrontatie tussen vendelzwaaien met slogans over Vlaamse onafhankelijkheid en het strategisch langetermijndenken van De Wever.

Zijn eindconclusie leest als een retorische vraag:

De vraag is niet of De Wevers strategie voor zijn doelstelling (onafhankelijkheid) de juiste is. De vraag is of ze met deze troepen realiseerbaar is.

Het zou kunnen dat Vlaams-nationalisten te dom zijn om de strategie van De Wever te begrijpen. Het zou ook kunnen dat De Wever niet de overredingskracht heeft om zijn ‘Vlaams-nationale troepen’ te overtuigen en het zou zelfs kunnen dat partijman Slangen de strategie van De Wever niet begrijpt.

Tussen het intentieproces van Slangen en wat we ‘wéten’ is er alvast een duidelijk verschil.

Het einddoel

Eén van de belangrijkste onderdelen van een strategie is het vastleggen van het einddoel. Wat lange tijd onverkort ‘onafhankelijkheid’ was, wordt nu door Geert Bourgeois, Vlaams minister-president en oprichter van N-VA gemilderd tot ‘zelfstandigheid ofte confederale samenwerking’. Géén definitieve breuk meer met België maar een België dat wel gereduceerd wordt tot een minimum (enkel nog samenwerking op basis van vrijwilligheid). Hoewel we dat niet wéten mogen we wel aannemen dat Bourgeois dat niet zo maar verkondigde en deze verstrekkende boodschap ‘afgetoetst werd’ binnen de partij. Dát is een belangrijke verandering en het is begrijpelijk dat voor een deel van de Vlaams-nationalistische achterban deze ‘stap terug’ niet welkom is. Er is ongetwijfeld werk aan de winkel om duidelijk uit te leggen wat het verschil is en wat de voor- en nadelen zijn van dit nieuw einddoel. Er zit blijkbaar ook ruis op de interne communicatie tussen de top en de basis van de partij. Een gevolg van een middenkader dat lijdt aan het ‘Peter’s principe’ syndroom?

Ook Vlaams-nationalisten zijn echter niet blind en doof voor oplossingen die niet indruisen tegen de Baert doctrine (zie verder). Daarover publiceerde Doorbraak een vrije tribune, waar een analyse wordt gemaakt van de drie mogelijke eindbestemmingen: de invulling van art 35 van de Grondwet (confederaal model), confederalisme (samenwerking als onafhankelijke staten) of onafhankelijkheid. Er wordt verwezen naar de studie van Prof Eric Faucompret (UA) die concludeerde dat de invulling van Art 35 niet kan, want de Franstaligen zijn niet akkoord. Confederalisme is volgens hem weinig realistisch. Waarom zou een onafhankelijk Vlaanderen nog samenwerken met Wallonië? Daarom is een onderhandelde onafhankelijkheid (dismembratio) de meest realistische optie.

In het artikel wordt bij deze conclusie een groot vraagteken geplaatst. Immers, wanneer de Franstaligen niet willen onderhandelen over de invulling van Art 35 van de Grondwet, waarom zouden ze dan wel willen onderhandelen over onafhankelijkheid? We komen hier verder op terug.

Laten we even het einddoel anders lezen: met onafhankelijkheid willen we niet langer afhankelijk zijn van anderen. Willen we met eigen middelen een eigen Vlaams beleid kunnen gestalte geven én dat uitdragen naar de buitenwereld. In een geest van openheid én eigenbelang kunnen we onze solidariteit bewijzen en daarbij open staan voor alle mogelijke samenwerkingen waar we beter van worden.

Wanneer we dit einddoel ‘onafhankelijkheid’ vergelijken met de maximale invulling van Art 35GW dan is het belangrijkste verschil dat we ons niet als onafhankelijk kunnen presenteren aan de wereld. Zeker niet onbelangrijk, maar voor de welvaart van de Vlaamse bevolking niet essentieel. Trouwens, wat belet er ons om te eisen dat de eerste landstaal, het Nederlands, ook de diplomatieke taal is voor onze bilaterale relaties en de keuze gelaten wordt tussen Engels of Frans voor de multilaterale relaties. Zouden Vlaams-Nederlandse verenigingen zoals de Orde van den Prince en het Algemeen Nederlands Verbond daar niet méér kunnen en moeten voor ijveren?

De weg naar het einddoel

Lange tijd gold de Baert doctrine als strategische leidraad voor de Volksunie, voorganger van de N-VA: het stapsgewijs ontmantelen van België, waarbij elke staatshervorming diende te voldoen aan drie voorwaarden: (1) het moet een aanzienlijke stap zijn in de richting van meer zelfstandigheid, (2) het mag verdere stappen niet onmogelijk maken en (3) er mag geen onredelijke prijs voor betaald worden.

Welnu, wanneer N-VA naar de kiezer stapte met een confederaal voorstel dat er op neer kwam dat maximaal (homogene) bevoegdheden overgeheveld worden naar de gewesten, dan is dat in elk geval NIET in tegenspraak met de Baert doctrine. Het zou een heel grote stap vooruit zijn, géén verdere hervorming in de weg staan en de prijs is niet onredelijk, integendeel: goed bestuur voor het (con)federale rest-België komt ook Vlaanderen ten goede.

Bart De Wever verwijst in zijn open brief naar een ervaring die hij niet meer wil meemaken: “Bij vorige staatshervormingen zaten de Franstaligen namelijk in een zetel. Zij waren 'demandeur de rien'. Zij vroegen niets. Dankzij de grendelgrondwet en veto's hoefden zij enkel te wachten tot de Vlamingen na ellenlange onderhandelingen wanhopig het bijltje erbij neerlegden. Vervolgens kwam er dan een staatshervorming die alles complexer maakte, Vlaanderen handenvol geld kostte en geen wezenlijke autonomie met zich meebracht. In 2010 beukten wij met de N-VA 541 dagen lang tevergeefs in op een onwrikbare PS-burcht. Tot de andere Vlaamse partijen door de knieën gingen.”

Het moet inderdaad frustrerend zijn wanneer elk voorstel botst op een Franstalige ‘NON’. En ja, de analyse van De Wever, dat de opeenvolgende staatshervormingen sinds 1970 het bestuur alleen maar ingewikkelder maakten, klopt.

Verder in de tekst lezen we: Ik heb toen gezworen: 'Dit nooit meer!' Wij moeten de rollen omdraaien. Wij moeten de Franstaligen in de positie van vragende partij krijgen. Wij moeten de Franstaligen uit hun kot lokken. En de enige manier om dat mogelijk te maken is door de macht te gebruiken die de Vlaamse kiezers ons gegeven hebben.

Nu we weten waarom De Wever zijn strategie aanpaste en niet langer wou onderhandelen zoals vroeger gebruikelijk was, is dé hamvraag welke mogelijkheden hij heeft om het confederalisme (wat we ook kunnen lezen als de invulling van Art. 35 Grondwet) te realiseren.

De communautaire maneuvreerruimte

Drie elementen bepalen de bewegingsruimte van N-VA tijdens communautaire onderhandelingen: (1) de mogelijkheid om de Franstaligen te overtuigen mee te stappen in een confederaal scenario, (2) de Vlaamse partijen te overtuigen van het confederaal model en om niet toe te geven en (3) een maatschappelijk draagvlak voor dit project (lees voldoende stemmen) in Vlaanderen te bekomen.

Over die eerste mogelijkheid ‘de rollen omkeren’ waarop De Wever voluit inzet zijn we niet zo optimistisch. Om te beginnen – dat onthou ik na meer dan zeven jaar werken in Wallonië – tikken Franstaligen niet zoals wij. Ze zijn sneller gekrenkt en zijn veel minder compromisbereid dan Vlamingen. Fierheid (soms zelfs misplaatst chauvinisme) en het eigenbelang is er veel belangrijker dan welke vorm van politieke solidariteit ook. En wat ze van de federale staat krijgen vinden ze de normaalste zaak van de wereld; iets waar ze recht op hebben.

Eigenlijk zijn de Walen evenmin gelukkig in België, want ze worden permanent geconfronteerd met de Vlaamse welvaart. Een veelzeggende anekdote die ik een tiental jaar geleden beleefde: op een feestje ten huize van een geslaagd Vlaams industrieel, waren onder anderen een gewezen premier, een ex VBO-topman en de CEO van de Waalse ontwikkelings- en investeringsdienst aanwezig. Tijdens een kort gesprek met die laatste maakte hij mij op nogal grove wijze duidelijk dat hij moeite had met de aanwezige ‘rijkdom’ terwijl Wallonië arm bleef en waarbij hij verschillende voorbeelden gaf. Toen ik hem attent maakte op de transfers die toch niet min waren werd hij pas echt kwaad. Zijn lichaamstaal was een en al agressiviteit en hij weigerde elk verder gesprek.

In DS (28/10) stelt Beatrice Delvaux, journaliste en woonachtig in het Vlaamse Dilbeek en bekend als een fervent verdedigster van Franstalige belangen, in haar column de retorische vraag: ‘En kan iemand uitleggen door welk mirakel niet langer een Vlaamse partij maar de PS de scheiding van het land gaat vragen?’

Kan De Wever de rollen omkeren door met MR een federale politiek te voeren die de Franstalige PS en gelijkgezinden kan aanzetten om het huidig België uit te kleden? Het antwoord kennen we niet maar bepaalt wel of De Wever met zijn huidige strategie kans op slagen heeft. Wat de MR bindt in deze regering is de oppositierol voor de PS. Maar welk gemeenschappelijk belang hebben beide partijen, N-VA en MR, in het communautair dossier?

De keuze van De Wever om van de PS vijand nummer één te maken heeft ook consequenties in Vlaanderen: N-VA diende zich te presenteren als ‘rechtse partij’ (over die Vlaamse rechtse grondstroom is het laatste nog niet gezegd) en nam daardoor afstand van de meer centrum-linkse koers van CD&V. Daardoor ontstond er animositeit tussen twee partijen die nochtans gedoemd zijn om ‘compagnon de route’ te zijn in het communautair dossier. Is het mogelijk om strategisch voor héél Vlaanderen te kiezen en om zich tactisch sociaal-economisch als ‘rechts’ te profileren?

Na de verkiezingen, wanneer de PS ‘incontournable’ is, maar wel partners nodig heeft om de grondwet te wijzigen, zou het wel eens kunnen dan de andere partijen, ook de MR, weigeren om hieraan mee te werken. Al was het maar vanuit partijbelang en om de PS te koeioneren.

Conclusie: het zou goed zijn om een alternatief plan te hebben wanneer de rollen niet kunnen omgekeerd worden.

Dat alternatief bestaat: Steun zoeken bij de Vlaamse partijen. Een gemeenschappelijk standpunt, dat voor de Franstaligen vanzelfsprekend is, blijkt telkens weer onmogelijk in Vlaanderen. De Franstaligen wéten dat en hoeven dus inderdaad maar te wachten en dat zullen ze ongetwijfeld opnieuw doen in 2019, tenzij ….

De idee van Hendrik Vuye om het communautaire dossier niet alleen als een partijorgaan (van N-VA) te bestuderen en te promoten lijkt mij daarom heel verstandig, maar botst uiteraard met de particratie. Elke Vlaamse partijvoorzitter, en dus ook De Wever moet zich afvragen of het niet beter zou zijn om ‘samen’ het communautair dossier voor te bereiden. Ten minste samen met CD&V (zonder andere partijen uit te sluiten) dat vroeger reeds belangstelling toonde voor het confederaal model en ook de invoering van Art 35 GW steunde.

Ten slotte is er de belangrijke uitspraak van De Wever over de macht (en verantwoordelijkheid) van de kiezers: ‘En de enige manier om dat (confederalisme) mogelijk te maken is door de macht te gebruiken die de Vlaamse kiezers ons gegeven hebben.’

Doorslaggevend voor de onderhandelingssterkte is te weten wie die ‘ONS’ is? Wanneer De Wever, in de logica van de partijpolitieke wetenschappen waarvoor ik geen greintje sympathie heb, 'ONS' leest als enkel zijn partij, dan is heel het communautair dossier een doodgeboren kind en zou hij er beter niet aan beginnen. Dat beseft hij trouwens ook en het verklaart zijn vlucht vooruit: de verderzetting van een coalitie zonder de PS en zonder staatshervorming.

Maar De Wever wéét ook dat die Vlaamse stemmen voor een confederaal model er wél zijn! Zelfs voor het rapen liggen wanneer ONS niet langer ondergeschikt is aan de partijpolitieke paardenkleppen waardoor Vlaanderen zichzelf bij elke staatshervorming liet minoriseren en altijd een zeer hoge prijs betaalde zonder ‘beter bestuur’. Er is zonder twijfel een Vlaamse meerderheid om België te hervormen en om de Belgische ziekte definitief uit te roeien. Met ‘Beter Bestuur’ en dat willen meer partijen, kunnen ze elke verkiezing winnen en samen de volstrekte meerderheid halen.

De cruciale vraag is dus niet of De Wever de goede troepen heeft voor het confederalisme maar of de Vlaamse gemeenschap leiders heeft die het partijbelang kunnen overstijgen.

Het Franstalig NON

Dat Vlaanderen veel te belangrijk is om over te laten aan juristen, staat eveneens te lezen in het hiervoor geciteerde artikel. Immers, met of zonder advocaten, door de grondwettelijke grendels is niets mogelijk zonder de toestemming van de Franstaligen. Veel Vlaamse politici gebruiken deze grendels om vooral niets te moeten doen.

Wat mij blijft verbazen is dat heel veel Vlamingen niet eens beseffen dat de Franstaligen die juridische grendels niet eens nodig hebben om NON te zeggen. Ze beroepen zich daar zelfs niet op. Hun voornaamste motivatie is dat ze elke toegeving weigeren en helemaal niet wakker liggen van de Vlaamse roep om politieke solidariteit, vanuit de oprechte overtuiging dat ze dat recht hebben, met of zonder grondwet. Een grondwet waar ze als het hun goed uitkomt zelf hun voeten aan vegen, én in de wetenschap dat de Vlamingen doetjes zijn die het communautaire dossier toch nooit durven hard spelen.

Wie dus met succes wil onderhandelen over de reorganisatie van de Belgische staat via een invulling van Art 35 GW hoeft géén advocaat te zijn. Bespaar mij de eigen-borst-kloppende typetjes als jurist Verherstraeten die het land nog ingewikkelder maakten dan het al was. In DS (23/10) citeert men de Brusselse Vlaming en advocaat Fernand Keuleneer over de Splitsing à la belge van Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV): ‘Een gedrocht.’ ‘Een fiasco.’ ‘Erger dan een uitverkoop, want daar krijg je tenminste nog iets in de plaats.’ ‘De Franstaligen zijn stomverbaasd dat ze zoveel hebben binnengehaald.’

De énige uitgangspositie voor een succesvolle communautaire strategie is heel simpel en duidelijk: als de Franstaligen het federaal niveau mogen blokkeren, dan mogen de Vlamingen dat ook. Grendels zijn daarvoor niet nodig. Overigens: één van de zuinigste periodes in het landsbestuur was de periode van meer dan vijfhonderd dagen zonder federale regering. De Vlaamse en Waalse regering volstonden voor het dagelijks reilen en zeilen. Na de verkiezingen in 2019 betekent dat een regering in lopende zaken (die niet kan vallen) én zonder de PS. Twee vliegen in één klap!

Commentaar en reacties

Bij de hetze die ontstond na het ontslag van N-VA grondwetspecialisten Vuye en Wouters kreeg ook De Wever het hard te verduren binnen de partij. Door de opgeklopte emoties werd hij door sommigen verweten een dictator à la Erdogan te zijn. Niets is minder waar. Wie leest over en luistert naar De Wever weet dat hij eerder het tegendeel is en behoefte heeft aan instemming. Dat werd ooit met zo veel woorden gezegd door een van zijn vorige woordvoerders. Scherp in het debat, dat wel, maar geen houwdegen en al helemaal geen ‘caracterièl’. Vergeleken met gewezen PS voorzitter Magnette, gewezen cdh voorzitter Milquet en ‘La Laurette’ is hij een doetje.

Uit ons archief: artikel ‘België zal rechts zijn of niet’. Dat De Wever met zijn recente uitspraak voor de Franstalige media opeens iets belangwekkends en nieuws zou gezegd hebben is gewoon fout. Hij is integendeel zeer consistent en duidelijk over zijn visie. In onverdachte tijden, 17 oktober 2014, schreven we onder meer het volgende (citaat uit De Tijd): ‘'We hebben de andere partijen beloofd dat er de volgende vijf jaar een communautaire pauze komt. De vorige regering heeft de grondwet niet voor herziening vatbaar verklaard, dus we kunnen deze legislatuur ook niets doen. Voorlopig is een regering zonder de PS al een staatshervorming op zich. Maar dat is geen structurele oplossing. Als de kiezer ons verplicht om een coalitie te vormen met de PS, dan zal het communautaire terugkeren.

Een CD&V politicus die zijn commentaar eindigde met een ‘Vlaamse groet’ schreef: ‘Ik ben ervan overtuigd dat je evolutionair en niet revolutionair aan het hervormen van de staat doet: aan de basis en in het parlement dag na dag. Perfect is dat niet, het gaat traag maar het gaat tenminste vooruit... Dat was de bedoeling van het kartel: men had dit niet mogen opgeven.’

….

Dwarsligger

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren