De volgende nogal lange inleiding over iets dat ogenschijnlijk niet veel met de NATO te maken heeft is nodig om de essentie van de huidige problemen rond de veiligheid en verdediging van het vrije Westen te kunnen benaderen.
Periodiciteit
Stabiele statische evenwichten zijn in het universum de grote uitzondering. Ik ben er niet eens zeker van dat er wel echt zoiets bestaat. Wat we normaal zien zijn oscillatoren in alle vormen en soorten. En met alle mogelijke periodes. (De periode is de tijd nodig voor één volledige cyclus van het proces) Bij sommige atomaire processen vinden we ongelofelijk korte periodes, uitgedrukt in onvoorstelbaar kleine delen van een seconde. Die sturen b.v. onze horloges. In de astronomie – het andere uiterste – vinden we wel eens cyclische processen met een periode van 500.000 jaar en meer. Soms denken we dat we stabiliteit zien. Dan blijkt achteraf vaak dat er toch een cyclisch proces achter steekt, maar met een zo lange periode dat wij, eendagsvliegen, met onze levensspanne die niet meer dan een flits in de eeuwigheid voorstelt, de beweging in haar totaliteit gewoon niet kunnen waarnemen.
Ook het leven zelf is georganiseerd rond een cyclus die zich eindeloos herhaalt en toch telkens weer anders is: geboren worden, opgroeien, voortplanten, oud worden, sterven. In ons lichaam zijn hartslag en ademhaling de meest in het oog springende voorbeelden van cyclische processen, maar ook de biochemie krioelt ervan. Overal waar we kijken vinden we ze: cyclische processen.
Daar zowat alles wat we kunnen observeren periodisch functioneert zouden we eigenlijk kunnen aannemen dat we ook in onze maatschappelijke en politieke structuren cyclische aflopen gaan vinden. De economen zijn daar al enige tijd mee bezig. Bij onze historici begint de idee de wereld in dergelijke termen te zien en te begrijpen ook langzaam voet te vatten. De briljante historicus Cyril Northcote Parkinson (jawel, die van “Parkinsons Law”) heeft in zijn zeer overtuigend boek ‘East and West’ de interactie tussen Azië en Europa zo beschreven: als de zuiger van een stoommachine die, gedreven door afwisselend druk en vacuüm, voortdurend heen en weer pendelt. Ook de grote Arnold Toynbee zag overal cycli. Erg origineel is dat niet. De Maya’s bekeken de evolutie van hun wereld al 800 jaar geleden in termen van cycli. De Chinezen doen dat zelfs al meer dan 2000 jaar.
Maar dat doen wij, in onze Westerse cultuur, niet. Vooral niet als we praktisch handelen. Zodra er concrete mensen, organisaties en structuren mee gemoeid zijn postuleren wij lineaire processen met een wel gedefinieerd begin en… soms, maar zelfs niet altijd, een einde. Ook onze godsdienst, het Christendom, doet dat, in al zijn verschillende expressievormen en denominaties.
Een beetje geschiedenis
De NATO ontstond in juni 1949 als reactie op een toen zeer reëel probleem. De Sovjet Unie was sterk en zelfbewust als overwinnaar uit de tweede wereldoorlog gekomen. De communistische ideologie, eigenlijk een vorm van religie, had als centraal geloofspunt de wereldrevolutie die, indien opportuun, ook militair ondersteund moest worden. Bovendien dachten ze de loop die de geschiedenis in de toekomst zou nemen te kennen vanuit hun historisch materialisme. Dat laatste is een puur lineair zicht op de evolutie die slechts in één richting kan lopen en nooit terug. Het eindpunt stond ook onherroepelijk vast: wereldrevolutie leidend tot wereldwijd communisme. Dit was veel meer dan bleke theorie. Het was de ‘roeping’ van iedere rechtgeaarde ‘socialist’ daartoe bij te dragen. Daar werd dus naarstig naar toe gewerkt, met een werkelijk missionarische ijver, door overal waar het maar ging en de Sovjet Unie nuttig leek, onrust te stoken of zelfs militair in te grijpen. De manier waarop de Russen met hun vazalstaten omgingen was ook niet van aard om het Westen gerust te stellen. Ze hadden en hielden heel Oost Europa in een ijzeren greep en schrokken er niet voor wapengeweld terug als dat nodig leek.
Het was logisch dat het Westen dat met argusogen en stijgende zorg volgde. Zolang de USA als enige over nucleaire wapens beschikten was de speelruimte van de Sovjet Unie nog tamelijk beperkt. Maar iedereen wist het: dat zou niet blijven duren. Daardoor werd de nood aan een sterk bondgenootschap dringend. De NATO werd nog net op tijd in het leven geroepen: in augustus 1949 liet de Sovjet Unie haar eerste kernbom ontploffen. Van dan af was eenvoudige intimidatie geen deugdelijk middel meer om de Russische dreiging onder controle te houden.
De NATO was, van in het begin, als solidaire verdedigingsalliantie opgebouwd. Een aanval op één lid zou – zonder discussie – als aanval op de hele gemeenschap geïnterpreteerd worden. Dat was de kern van het pact, en dat was ook precies wat op dat moment nodig was. Eveneens vanaf het begin werd benadrukt dat de NATO ook een politiek bondgenootschap was, met eigen organen onder de leiding van een Europese burgerlijke secretaris generaal.
De hoofdlast van de militaire inspanningen lag aanvankelijk bij de Verenigde Staten. In 1955 trad ook de nieuw opgerichte Duitse bondsrepubliek als lid toe. Tegen sterke bezwaren, zowel binnen als buiten Duitsland, werd een nieuw Duits leger: de Bundeswehr opgesteld, met de duidelijke bedoeling de Amerikanen te ontlasten.
De Sovjet Unie en haar vazalstaten reageerden daarop – nog in 1955 – met de vorming van het Warschau Pakt. Die twee bondgenootschappen hebben dan 35 jaar lang argwanend, dreigend en intrigerend tegenover elkaar gestaan, maar wel zonder vechten, ook al kwamen we daar soms beangstigend dicht bij. Die confrontatie was allerminst tot Europa beperkt en werd wereldwijd uitgedragen. Vijfendertig jaar is lang: meer dan een generatie. Daardoor ontstond een bedrieglijke indruk van continuïteit, van bestendigheid.
Dat liep allemaal niet van een leien dakje. Zowel in West- als in Oost-Europa waren er nogal wat burgers die deze ontwikkelingen zeer kritisch zagen. Afgezien van de DDR voelden ook Polen, Hongaren, Tsjechen, Slovaken en de Baltische staten zich niet door de Russen bevrijd, maar bezet. Het kwam daar herhaald tot opstanden die met extreme brutaliteit neergeslagen werden. In West-Europa waren nogal wat communistische (ook al heetten ze niet altijd zo) partijen en hun sympathisanten actief. Die laatste hebben zich soms zeer gewelddadig tegen sommige NATO bewapeningsinitiatieven (v.b. stationering van Pershing raketten) verzet. Ze kregen daarbij ook de steun van bona fide vredesactivisten.
Er bestond een perceptie van conventionele overmacht van het Warschau Pakt. Die perceptie mag op bepaalde ogenblikken een reële grond gehad hebben, op andere had ze die zeker niet. Op die manier werd echter de onmisbaarheid van de nucleaire optie ‘verkocht’.
Toen de Sovjet Unie in 1991 uiteen viel, werd ook het Warschau Pakt formeel ontbonden. Er kwam een einde aan een halve eeuw gevaarlijke ‘stand off’. Het Westen vond dat de NATO ook in de toekomst nog opgaven had en nodig was, en dus bleef de alliantie bestaan.
De andere kant van de medaille
Wat ik tot nu toe verteld heb volgt heel dicht de officiële Westerse versie van het verhaal. Die voorstelling van de feiten is niet echt verkeerd, maar wel jammerlijk onvolledig. Ze laat enkele belangrijke aspecten weg.
Om te beginnen zat er veel meer symmetrie in de situatie dan wij normaal waarnamen.
-
De CIA (gesteund door andere Westerse geheime diensten) moest voor de KGB niet onderdoen. Ook in Oost Europa werd dissidentie aangestookt.
-
Het Westen had zijn pendant voor het lineair ‘historisch materialisme’ van de communisten. Noemen we die doctrine voor het gemak ‘historisch liberalisme’. Hier was ook een zeer sterke overtuiging dat de wereld noodzakelijk, gedreven door de economie, naar een onvermijdelijk eindpunt moet evolueren, maar dan een met democratie en vrij markteconomie. Ook wij waren er niet vies van in geval van nood die evolutie ‘een beetje te helpen’.
-
Wij definieerden onze ‘democratie’ even nonchalant opportunistisch als de communisten hun ‘broederschap onder de volkeren’. Wij hebben, in de derde wereld, bij herhaling democratisch aangestelde regeringen helpen omver werpen en vervangen door dictaturen die ons – dachten we – welgezind waren.
-
Wij voelden ons bedreigd, maar de Sovjet Unie had daarvoor minstens even veel redenen als wij. We mogen niet vergeten dat de westelijke democratieën tijdens de Russische burgeroorlog na 1917 naar krachten de ‘witten’ ondersteund hadden, dat Rusland net een verschrikkelijke oorlog tegen Duitsland achter de rug had, en al in het begin van de 20ste eeuw verpletterend door Japan vernederd was. Ze zagen hun Oost Europese vazalstaten dan ook als een hoog noodzakelijke buffer die een brutale verrassingsaanval – zoals gebeurd in 1941 – moest helpen verhinderen. Een vluchtige blik op de kaart toont, dat wij inderdaad Rusland, met militaire infrastructuur van Noorwegen tot Turkije omsingelden. Dat was dus allerminst enkel paranoïde perceptie vanwege de Sovjet Unie. Dat alles namen wij helemaal niet, of toch zeker onvoldoende waar.
-
Natuurlijk heeft de Sovjet Unie, met haar geheime diensten, in onze koloniale conflicten ingegrepen. Maar toen ontstonden er problemen in Afghanistan, een land dat tot de Russische invloedssfeer behoorde en aan de Sovjet Unie grensde. Die problemen waren niet zo heel verschillend van diegene die wij vandaag bij voorbeeld met ISIS hebben. Ook de remedies die de Russen probeerden (regeringen van stromannen, militaire bezetting etc.) waren verregaand dezelfde die wij in dergelijke gevallen ook uit de kast halen. Ze werkten dan ook net zo weinig als de onze. Het Westen heeft toen naar krachten gestookt om het de Russen moeilijk te maken, en extremisten opgeleid en bewapend die later voor de USA zelf tot grote problemen zouden worden.
Als we dat allemaal in overweging nemen wordt het een beetje moeilijk aan het simplistisch verhaal van ‘de goeden (wij) tegen de slechten (zij)’ – de algemeen verbreide perceptie – vast te houden.
Wij zagen alleen de dreigende Russische beer. We vergaten – gedeeltelijk – dat daar een Russisch volk achter zat met een eigen en ons totaal vreemde ziel, een boeiende cultuur, een hoog ontwikkelde wetenschap maar vooral een onverbreekbare band, door dik en dun, met de ‘Rodina’, met moedertje Rusland. Wat wij in het laïcistische Westen al helemaal niet meer kunnen begrijpen is de diepe religiositeit van de Rus. Wij denken dat de Orthodoxie wel ongeveer zo iets is gelijk het Christendom dat wij hier kennen. Maar het orthodoxe Christendom ligt aan de basis van een heel ander levensgevoel dat ons volkomen vreemd is. De orthodoxe kerk zal zich, bij voorbeeld altijd aan de staatsmacht onderwerpen, zelfs al is die brutaal militant atheïstisch. De Rus is in staat om met tegenstellingen te leven die ons totaal in de war zouden brengen, of zelfs volledig verscheuren. Hij kan een staatsmacht die het volk knecht, uitzuigt en onderdrukt – en zo heeft hij er al veel gezien – verfoeien. Maar als de ‘Rodina’ in gevaar komt zal hij desondanks voor ze vechten, en de gekwelde orthodoxe kerk zal in lange processies met vaandels uitrukken om de soldaten van de brutale atheïstische staatsmacht te zegenen. Want – voor de modale Rus – is dat niet het leger van de staatsmacht, maar dat van de ‘Rodina’. Exact zo gebeurd in de tweede wereldoorlog!
Zelfs Russische Joden zijn anders dan hun West-Europese stambroeders. Ik heb dat duidelijk kunnen zien bij MIT (Massachusetts Institute of Technology) waar nogal wat Joodse professoren uit alle windstreken werkten en enkele daarvan tot mijn vriendenkring behoorden.
Geen wonder dat wij van de Russische ziel en haar drijfveren zo goed als niets begrijpen. Dostojewski, Tolstoj, Gogol, Paternak en Solzhenitsyn lezen helpt wellicht een beetje maar lost het probleem niet op.
De gemiste bocht
Wij hebben gewoon niet herkend dat 1991 het einde van een cyclus betekende en dat er voor de nieuwe ronde nood was aan een volledig andere aanpak. We bleven verregaand in ons bipolair wereldbeeld en de gedragspatronen van de afgelopen cyclus hangen. Wij zagen enkel we dat ‘gewonnen’ hadden, dat de tegenstander verzwakt was en dat de gelegenheid zich aanbood om terrein in te palmen, helemaal in lijn met het spelletje dat al een halve eeuw bezig was. Dat deden we dan heel enthousiast met een stormachtige NATO uitbreiding naar het Oosten, ook als dat in sommige gevallen tegen de afspraken inging. De Russen moesten met lede ogen toezien hoe wij in de Balkanoorlog hun traditionele bondgenoot Servië (het doet er niet toe dat die even onder een andere naam optraden) tot onderdanigheid bombardeerden. Vandaag is de Russische invloedssfeer in Europa volledig gesloopt. De Russen hebben geen ‘glacis’ meer voor hun fortificaties. Met onze avances in richting Oekraïne zijn we nu het territorium van de vroegere Sovjet Unie zelf binnengedrongen. Oekraïne is nog iets heel anders dan de Baltische Staten. We hebben daardoor de traditionele Russische angst voor ‘omsingeling’ overduidelijk gevoed. Een oppervlakkige blik op de kaart volstaat om duidelijk te herkennen dat de Sovjet Unie al omsingeld was, en Rusland het nu nog veel erger is. We zouden er goed aan doen klaar te zien dat de Russen nu niet meer verder kunnen terugtrekken. We hebben ze letterlijk met de rug tegen de muur gezet. Misschien was dat zelfs de bedoeling. Het Russische volk beseft dat alles. Ze voelen zich vernederd en bedreigd. Daarom kan Poetin doen wat hij wil: de ‘Rodina’ is – weer eens – in nood. Daarom is Rusland vandaag weer een gevaar en dat probleem zal blijven groeien tenzij… wij hier in het Westen enkele dingen gaan inzien.
Reactie
Toen Poetin, na de wilde jaren onder Jeltsin, weer enige orde in het land herstelde, zag Rusland mogelijkheden zijn strijdkrachten te hervormen en moderniseren. Ze zijn daarmee ondertussen al een flink stuk gevorderd. We moeten niet de vergissing maken de huidige Russische strijdkrachten te vergelijken met het Sovjet leger dat uit Afghanistan werd verjaagd. Het vroegere verlammende extreem centralisme is verdwenen en vervangen door veel kleinere flexibele structuren. Ook de eeuwenoude Nemesis van het Russisch leger: de afhankelijkheid van een trage mobilisatie om gelijk wat te kunnen ondernemen, is verleden tijd. Vandaag zijn Russische strijdkrachten in staat op korte termijn complexe opdrachten, ook gecombineerde land-lucht-zee operaties, effectief uit te voeren, zoals in Syrië aangetoond werd. Bovendien is Rusland nog altijd minstens de tweede grootste atoommacht.
De Russische maatschappij en economie zijn nog ver van modelplaatjes. Hun economie lijdt onder het ontbreken van zeventig jaar geschiedenis. In 1990 was er in Rusland niemand meer die zich nog vrij ondernemerschap of een middenstandsbedrijf kon herinneren of voorstellen. Dat komt dus maar zeer moeizaam op gang. Maar hun wetenschappelijk niveau is nog altijd indrukwekkend. Ik zie ze ook in de militaire technologie ontzagwekkende dingen doen.
We moeten ook hun wel karakteristiek improvisatietalent niet onderschatten. Een van de grootste problemen in de ruimtevaart is de terugkeer van objecten in de dampkring. Hoe moet je die enorme energiehoeveelheden kwijtraken? De Amerikanen bouwden op gesofisticeerde en gevoelige systemen met speciale keramiek tegels. De Russen ontdekten dat populierenhout het, onder bepaalde omstandigheden, ook doet! Dat is maar één voorbeeld, maar het is wel kentekenend.
Het huidige Rusland kampt zeker nog met enorme problemen. Maar het is niet meer het lijk in verregaande staat van ontbinding, dat na het uiteenvallen van de Sovjet Unie overbleef. Rusland is een grootmacht en eist met toenemende nadruk dat wij het als dusdanig erkennen en behandelen.
En nu?
‘Business as usual’ is wel geen echte optie. De cyclus is afgelopen, voorbij. Ook dan als wij dat niet kunnen of willen waarnemen. Wat de nieuwe ronde zal brengen kunnen we niet weten, maar wel dat alles anders zal zijn, en dat de oude vertrouwde remedies gegarandeerd niet meer gaan werken. Als we desondanks proberen verder te gaan over het oude pad, en dat is het wat we momenteel doen, is dat geen erg beloftevolle strategie. Het is namelijk vrij duidelijk waar dit heen voert: toenemende confrontatie met Rusland, op de duur leidend naar een heruitgave van de koude oorlog, maar nu in totaal gewijzigde omstandigheden. De vorige keer is dat nog eens goed afgelopen, hoewel we een paar keer op een haarbreedte van de catastrofe gestaan hebben. Er is geen enkele garantie dat we bij deze ronde, die helemaal anders zal aflopen, weer zo veel geluk zullen hebben. Bovendien zal die confrontatie resources en aandacht verbruiken die we dringend nodig hebben om met de specifieke gevaren en problemen van de nieuwe cyclus om te gaan. Er is echt geen kernoorlog nodig om onze beschaving te verwoesten; dat gaat ook anders.
De opnieuw ontstane perceptie van Rusland als gevarenbron is grotendeels kunstmatig opgeklopt door onze media. De redenen en mechanismen daarachter zijn te complex om ze hier uiteen te zetten. Daarbij verliezen we het werkelijk dodelijk gevaar uit het oog: terrorisme in al zijn zeer diverse vormen.
Asymmetrisch Conflict
We zijn ondertussen wel allemaal min of meer vertrouwd met de term ‘asymmetrische oorlogvoering’ maar ik betwijfel of we werkelijk begrepen hebben wat dat allemaal inhoudt. Ondanks onze technologische overmacht denk ik dat wij het conflict dat zich met de dag duidelijker aftekent, nu al aan het verliezen zijn. Wij financieren de oorlog tegen onze beschaving voor een goed deel zelf! Dat zal velen van ons verrassen, maar denk eens aan het volgende. Moderne asymmetrische conflicten worden voor een groot deel gestreden in onze media. Dat zijn structuren die door ons gebouwd en onderhouden worden. Wij stellen dit instrumentarium, op welke wijze en om welke redenen ook, bereidwillig gratis ter beschikking van de aanvallers. Bovendien financieren we royaal de bruggenhoofden van de invasielegers, inclusief de personeelskosten van de daar opgestelde troepen. Of wat dachten jullie anders dat Molenbeek, en een half dozijn dergelijke ‘banlieues’ in Frankrijk zijn? Als dan onbetwijfelbaar blijkt dat van die broeinesten een dodelijk gevaar uitgaat trekken we als enige conclusie dat we ze onvoldoende gefinancierd hebben. We durven zelfs de tegenstander niet benoemen. Bij iedere nieuwe aanslag struikelen we over onze eigen voeten van louter haast om te beweren: “het is niet de islam!”. Dat klinkt alsof we in 1939, na de overvallen op het Sudetenland en Polen hadden gezegd: “het is niet het nationaal socialisme”, uit louter schrik dat we de gevoelens van de Duitsers zouden kunnen kwetsen!
Dat zijn allemaal fatale zwakten die we ons zelf aandoen omdat we denken dat onze cultuur en beschaving ons daartoe dwingen en onherstelbaar beschadigd zouden worden als we van onze tolerante, geweldloze, filantropische houding afstappen. Misschien is dat waar, misschien ook niet: het doet er niet toe. Want, indien we hier geen tamelijk radicale koerswijziging kunnen bewerkstelligen zal dat onze zekere ondergang betekenen. En als onze beschaving eenmaal verdwenen is, wordt het tamelijk futiel nog over haar waarden te discussiëren. Die zo dringend nodige koerswijziging is ver van triviaal en het is zelfs twijfelachtig of we ze überhaupt voor elkaar kunnen krijgen. De ontzetting die sommigen van ons – ik ben daar zeker van – bij deze woorden zullen voelen toont de grootteorde van het probleem.
We zijn in ieder geval minstens zeer ineffectief bezig. We dachten dat het probleem was Al Qaida te overwinnen. We hebben dat verregaand gekund en zelfs Bin Laden uitgeschakeld. Maar het probleem bleef. Onmiddellijk daarachter kwam ISIS, en nu denken we dat de oplossing erin bestaat ISIS uit te roeien. Die noodzaak heeft zich, ondanks alle humanisme, in ons bewustzijn kunnen doorzetten. We begrijpen echter hoegenaamd niet dat Al Qaida en ISIS niets meer dan symptomen zijn. Zolang we de kern van het kwaad niet kunnen aanpakken – wat niet gaat lukken omdat we hem zelfs niet kunnen/mogen/durven benoemen – zullen er telkens weer van die bewegingen opstaan, van keer tot keer professioneler, beter georganiseerd en gevaarlijker.
Zolang er in het Midden Oosten telkens weer rechtsvrije ruimten ontstaan, ook als gevolg van onze misschien goed bedoelde pogingen om daar ‘democratie’ te importeren, zullen dergelijke groeperingen daar altijd gebruik van kunnen maken om er hun ‘Godsstaat’, met een quasi staatsapparaat te vestigen. Samen met hun reeds in Europa gepositioneerde troepen, die moeiteloos van de ene naar de volgende terroristische beweging overstappen, kunnen die dingen uitrichten die onze stoutste dromen te boven gaan. We hebben tot hier toe nog relatief veel geluk gehad. Nog hebben onze vijanden geen massavernietigingswapens in handen gekregen. Inzetten zouden ze die namelijk – in krasse tegenstelling tot ons – zonder nadenken en in een oogwenk.
Er is nog meer
Dat is vanzelfsprekend niet de enige vorm van terrorisme die ons bedreigt. Er zijn ook nog staten met een twijfelachtige moraliteit die over kernwapens beschikken. Ik denk hier niet enkel aan Noord Korea, waar we een evident probleem hebben. Kijk ook eens naar onze ‘bondgenoot’ Pakistan, waar de stabiliteit van de regering nogal twijfelachtig is. Die uiterst volatiele staat beschikt over kernwapens en bijbehorende dragerraketten. Een machtsovername door radicale Islamisten is daar allerminst uitgesloten. Die zouden dan wel eens op het idee kunnen komen de ‘onderdrukte broeders’ in Europa in geval van nood ter hulp te snellen. Een dergelijk scenario is, jammer genoeg, ver van denkbeeldig.
De rol die computernetwerken en sociale media in deze nieuwe situatie zullen spelen is nu al duidelijk zichtbaar, en dient dus niet extra te worden uitgediept.
Het is wel evident dat hier een diepere, een veel meer existentiële bedreiging van onze beschaving op ons afkomt dan de Sovjets ooit konden vormen. Het probleem is vandaag in werkelijkheid van een nieuwe en hogere orde. Het verlangt een omdenken op een tot hier toe nooit vertoonde schaal.
Het is eveneens duidelijk dat deze problematiek dermate drukkend complex en gevaarlijk is, dat ook veel grotere landen dan België daarmee totaal overbelast worden. Er is dus nood aan internationale samenwerking, aan een organisatie die de problemen van de nieuwe wereldorde grondig en professioneel in kaart kan brengen, een realistische en omvattende strategie voor de omgang daarmee kan ontwerpen en de gezamenlijke inspanningen kan coördineren en leiden.
Is Rusland hier als partner gewenst?
De Russen hebben een lange en bittere ervaring met dit soort problemen. Ze hebben aan en zelfs binnen (Chechenïe) hun grenzen grote moslimgemeenschappen die terrorisme genereren en exporteren. Ze hebben eeuwenlange ervaring met de strijd tegen het Ottomaanse Rijk.
We kunnen ook met Rusland samenwerken. Rusland heeft, wat het zich houden aan afspraken aangaat, een onberispelijke staat van dienst voor te leggen. Ook tijdens het Hitler-Stalin pact hebben ze hun verplichtingen tot op de letter vervuld. De afspraken met de Westerse geallieerden in bezet Duitsland werden onverkort gehonoreerd. De gasleveringen aan West Europa lopen ook al tientallen jaren zonder problemen. Kom me niet met die gasdisputen tussen Rusland en Oekraïne: als ik mijn rekening niet betaal draait mijn gasleverancier ook de kraan dicht!
Momenteel vergissen we ons gewoon van vijand. Hoog tijd dat we dat corrigeren.
‘Basic Design’
Proberen we even een heel korte en oppervlakkige schets te maken van de nieuwe organisatie nu nodig is.
-
De nieuwe organisatie moet zich volledig, exclusief en omvattend richten op de nieuwe bedreigingen.
-
We hebben een solidaire mutuele verdedigingsorganisatie nodig. We moeten ons strikt, maar om zo meer vastberaden, tot dat doel beperken en institutioneel volkomen uitsluiten dat wij weer gaan proberen anderen voor te schrijven hoe zij moeten leven en geregeerd worden. Die laatste aanpak hebben we geprobeerd. Hij heeft catastrofaal contraproductief gefaald.
-
Het moet ook duidelijk zijn wat hier verdedigd moet worden: onze beschaving, onze cultuur, onze manier van leven. Dat betekent hoegenaamd niet dat deze dingen voor altijd statisch vastgelegd moeten zijn. Maar wij willen zelf voorzichtig de evolutie, die de nodige aanpassingen zal doen, begeleiden en geen bruuske veranderingen van buiten uit opgedrongen krijgen. Verkort: het gaat om ons zelfbeschikkingsrecht.
-
Het is van het grootste belang de doelen en mechanismen open te leggen. Iedereen, ook de tegenstander, moet precies kunnen voorspellen hoe de organisatie op voorvallen zal reageren. Zowel dat als de noodzakelijke bereidheid tot extreme brutaliteit zal erg tegen veel postmoderne haren instrijken, maar er is geen alternatief.
-
We mogen niet aanknopen aan het vorige. Dat is voorbij, en hoe eerder we dat volledig begrijpen hoe beter. Ook de naam ‘NATO’ mag hier niet meer opduiken: te zeer beladen met historische ballast.
-
Ook de noodzakelijke militaire middelen zullen er totaal anders moeten uitzien: extreem mobiel, flexibel, gespecialiseerd, vrijwel onmiddellijk inzetbaar.
-
Rusland moet als gelijkwaardige maar belangrijke partner kunnen bijtreden. We moeten de Russen eerlijk (niet enkel verbaal) ernstig gaan nemen.
-
Als de Verenigde Staten omwille van hun eigen belangen, ambities en inclinatie een louter defensieve alliantie niet kunnen bijtreden, dan is dat erg jammer maar we moeten het accepteren. We mogen in geen geval half-willigen mee aan boord nemen.
-
Het is heel zeker zinvol en nuttig ook China, dat zijn eigen problemen met dezelfde wereldwijde ontwikkeling heeft, tot samenwerking uit te nodigen. Welke vormen dat kan aannemen moeten we met de Chinezen grondig en open overleggen.
-
We moeten ook weer een ‘politieke poot’ voor de nieuwe organisatie scheppen. Die moet echter zo opgebouwd zijn dat bliksemsnel op verrassingen gereageerd kan worden. Geen logge, trage bestuursmechanismen!
-
Een periodische evaluatie van bedreigingen, doelen en middelen moet systemisch ingebouwd worden.
We moeten er ons vooral van bewust zijn dat nu een nieuwe periode bezig is en ons lineair denken in termen van de vorige cyclus totaal achter laten. Dan kan het lukken.
Zal het ook lukken? Dat staat, zoals zo veel, in de sterren. Maar minstens proberen kunnen we toch!
Uw Dwarsligger