dwarsliggers

Dwarsliggers ... noodzakelijk om het rechte spoor te houden
          
lees meer over onze filosofie

Bewaren

Bewaren

Bewaren

Bewaren

leer denkenLaten we even in rustiger waters vissen. Het onderwijs is overigens te belangrijk om grote woorden te gebruiken.

Onze Dwarsligger en tevens schooldirecteur had een nieuwjaarswens:

Ik vraag daarom aan de beleidsmensen en vooral de koepels die meer met hun marktaandeel dan met de leerlingen en hun leerkrachten bezig zijn, om stabiliteit voor het onderwijzend personeel.

Een andere Dwarsligger schreef dit artikel:

NB 215

Onlangs bekeek ik een video op YouTube waarin Peter Hitchens (ja, de broer van) werd geïnterviewd. Hij maakte een prachtig punt over het Britse onderwijssysteem. Hij zei: “Teach young people how to think, not what to think.”

In hoeverre dat een juiste constatering is over het Britse onderwijsstelsel is, durf ik niet te zeggen. Wel kan ik uit mijn ervaring als ouder van een schoolgaande jongere bevestigen, dat ik in de lessen maatschappijleer, Nederlands en Engels veel ideeën worden gepropageerd die we als ‘politiek correct’ kunnen omschrijven.

Laat ik een voorbeeld noemen. In het leerboek voor het vak Mens en Maatschappij worden de pluriforme samenleving en de rechtstaat uitgebreid behandeld. Uitvoerig wordt gehamerd op de stelling, dat pluriformiteit en diversiteit goed zijn en door de rechtsstaat beschermd moeten worden en waarom (althans in de ogen van de schrijver), zonder dat er ook tegenargumenten worden geopperd. Het hele studieboek lijkt enkel te appelleren aan wat leerlingen al vanaf de basisschool meekrijgen. Pesten mag niet, racisme is verkeerd, je moet respect hebben voor iedereen die anders is, etc. Zo krijgen leerling waarden opgedrongen, die zij niet zichzelf eigen hebben kunnen maken en dat is het probleem.

En dat is een probleem.

Om te beginnen overtuig je er geen enkele onverbeterlijke bullebak, overtuigde racist of homohater mee. Vooral omdat die in zijn stellige overtuiging wordt bevestigd; dat er een groot complot bestaat tegen mensen als zij – die in hun eigen ogen enkel doen dat als juist beschouwd kan worden, terwijl het constante bombardement mensen krampachtig een andere kant op probeert te sturen.

Ten tweede doet het ook geen beroep op het vermogen tot redeneren of het ontwikkelen van sympathie of empathie. Net als de indoctrinatie vroeger in het christelijk onderwijs, op catechisatie of de voorbereiding op communie, denkt men dat de kracht in de herhaling ligt, niet in de kwaliteit van de argumenten. Zo voert men als het ware een overtuiging in, vergelijkbaar met het kinderlijke geloof in het bestaan van Sinterklaas, dat bij het minste of geringste bewijs van het tegendeel leidt tot verlating en desillusie.

Als men leerlingen vanaf een bepaalde leeftijd niet leert wat hij of zij moet denken en voelen, maar juist het politiek correct geachte pakket aan waarden en normen kritisch te bevragen, dan plant men het zaad waarmee leerlingen dat later met elk idee kunnen doen. Zij kunnen dan ook ideeën die ‘we’ als abject beschouwen kritisch benaderen en daar zelf – tijdelijke – conclusies aan verbinden.

Mijn zoon vroeg me onlangs: “Pap, wat heb je nu precies op de universiteit geleerd? En heb je daar nu nog wat aan?” Hij refereerde daarmee aan het feit, dat ik iets heel anders doe dan waarvoor ik heb gestudeerd. Mijn gedachten gingen willekeurig langs de strontvervelende colleges over sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethoden, staats- en bestuursrecht en economie van de publieke sector waarvan ik meer dan de helft ben vergeten. Maar daarna herinnerde ik me de verhitte discussies tijdens werkcolleges, waarbij de hoofddocent of professor een controversiële stelling als een knuppel in het hoenderhok wierp en met een glimlach vol tevredenheid achterover leunde om te zien, hoe wij elkaars argumenten maten met kritische vragen.

Ik kon dan ook alleen maar antwoorden: “Ik heb er leren denken. Wij mochten alles vinden, als we het maar konden onderbouwen en staven met feiten. En daar heb ik mijn hele leven iets aan gehad.” Temeer omdat ik ook mijn eigen overtuigingen daardoor ben gaan bekritiseren en zelfs tot andere inzichten ben gekomen.  En omdat ik zo alles in het leven ben gaan beschouwen. Dat is een rijkdom, die mensen in staat stelt te leren en om minder hardvochtig te zijn jegens anderen. Want denken is niet alleen een kwestie van het volgen van kille logica, het vereist ook het vermogen om van uitgangspunt te veranderen.

Toen ik daar verder over nadacht, besefte ik dat het onderwijs dat ik genoot daar al veel eerder mee startte. Een deel daarvan hing samen met de bijbellessen op de lagere school. Ik herinner me hoe een meester in de vijfde klas met pijn en moeite probeerde de parabel van Jezus over de Verloren Zoon uit te leggen. Als kinderen vonden wij die zoon een ondankbare klootzak, die helemaal geen vergeving, laat staan een feest bij thuiskomst verdiende. Het hele concept van wat vergeving is ontging ons volledig, laat staan wat daar rechtvaardig of mooi aan is. De leraar antwoordde toen uit arren moede, dat we het ooit wel eens zouden gaan begrijpen. De dagen daarna discussieerden we daarover op het schoolplein tijdens de pauzes, tot iemand vertelde hoe zijn vader van zijn moeder gescheiden was en later toch terugkwam. En hij vertelde hoe blij hij daarmee was. Toen pas viel het kwartje.

Dat is van een heel andere orde dan de pedagogiek van tegenwoordig, die steeds het slachtofferperspectief als vertrekpunt kiest, zonder een beroep te doen om empathische vermogens of die diversiteit aanprijst als iets goeds, zonder leerlingen zelf tot de conclusie te laten komen waarom dat wenselijk of het aanprijzen waardig is. In plaats daarvan staat in het boek van mijn zoon; “Iedereen die anders is verdient respect.” Is het werkelijk? Waarom dan wel? Enkel omdat iemand anders is betekent nog helemaal niet dat hij of zij respectabel is. Immers, dan moet men ook respect hebben voor iemand die luidruchtig, obstinaat of gewelddadig is. Bovendien, impliceert die opmerking niet, dat wie ‘gewoon’ is dan per definitie geen respect verdient? Sinds wanneer is anders zijn een vrijbrief?

De vragen en opdrachten die bij dat hoofdstuk horen leiden ook helemaal niet richting de slotsom dat wederzijds respect en fatsoen zaken zijn, die samenlevingen bijeen houden of dat haat en onfatsoen het omgekeerde doen. Nee, de opmerking alleen wordt geacht te volstaan en daarmee moet kennelijk het denken ook ophouden.

Ook lijkt de opmerking te impliceren dat anders zijn ook betekent dat je op iemand die anders is geen kritiek mag hebben, ook al snijdt die hout. Respect, zonder vergezellende uitleg over wat dat inhoudt, kan dan in de hoofden van leerlingen snel betekenen dat kritiek dan gelijk staat aan onwenselijk gedrag of erger, dat een lid van een bepaalde minderheid boven elke verdenking behoort te staan. Iets dat we tegenwoordig in de pers wel vaker zien, als jonge mannen van een niet-westerse achtergrond weer betrokken zijn bij een incident of misdaad, maar hun etniciteit angstvallig wordt weggelaten.

‘Dat zou enkel het racisme voeden,’ is kennelijk de gedachte. Maar daarmee wordt ook het ongelukkige feit onderdrukt dat juist die jongeren oververtegenwoordigd zijn in de misdaadcijfers en staat men onderzoek naar de oorzaken en een passende aanpak daarvan in de weg. En erger, wie die feiten voorheen wel klip en klaar benoemde, werd gezien als de boeman, niet de schoffies die zich schuldig maakten aan intimidatie, geweld en misdaad. Iemand moet gedacht hebben, dat daders omhangen met de stigmata van het slachtoffer een goed idee was. En dat zelfcensuur racisme zou doen verdwijnen.

En dat is zo ongeveer ook de boodschap die nu onderwezen wordt. Dat alles weg te wensen is door de taal, het onderwijs en cultuur te steriliseren. Terwijl we uit de ervaring van onze (verre) voorouders zouden moeten weten, dat zaken alleen bestreden kunnen worden als ze om te beginnen met naam en toenaam worden benoemd en aan de kaak worden gesteld. Niet door de waarheid te verbloemen en mensen angstvallig niet wijzer te willen maken dan ze al zijn.

Is het een wonder dat jonge mensen op den duur die betutteling zat zijn en zich net als menigeen uit een streng gelovig gezin zich van de kerk afwendt? Sterker nog, is het een wonder dat mensen – al is het maar uit pure weerspannigheid tegen de vertrutting – abjecte ideeën met een zeker sardonisch genoegen lijken te omarmen? Alles om tegen de neerbuigende truttigheid van de deftige burgertjes te schoppen!

De docent maatschappijleer van mijn zoon denkt er net zo over. Maar ja, hij is net als elke andere docent gebonden aan de eisen voor het staatsexamen en het toezicht van de Onderwijsinspectie. En die staan onder politieke curatele. Politieke partijen hebben zoveel ideologische en repressieve ideeën aan de takken van het onderwijs gehangen, dat ook het onderwijzend personeel murw is en onder de last doorbuigt. En vooral dat vind ik een teken aan de wand. Docenten behoren de voorhoede te zijn van een vitale democratie, niet de uitgeputte administrateurs van een perverse indoctrinatie- en registratiemachine.

We worden geacht een democratie te zijn. Democratieën varen over het algemeen wel bij betrokken en kritische burgers, niet bij mond- en hersendood stemvee dat braaf doet wat de dames en heren regenten of de gegoede burgerij hen opdragen.

En ja, ik begrijp de vrees wel voor onwelgevallige of zelfs volstrekt absurde of beangstigende ideeën wel. Maar ik hoop ook dat men in bedrijfsleven en politiek eindelijk begrijpt, dat het beste antidotum daartegen is, dat men mensen in staat stelt zelfstandig te leren denken. Mensen vertellen wat ze moeten denken en voelen, maakt in het slechtste geval stompzinnige robots van ze en in het beste geval calculerende opportunisten. En men spant het paard achter de wagen, want mensen die zijn geïndoctrineerd maken zich niet de waarden eigen, die menig weldenkend mens juist nastrevenswaardig acht.

In de Sovjet Unie werkte het niet, kerken die streng in de leer zijn lopen leeg en ook keren steeds meer mensen die zich van het morele regentendom. En nog valt het kwartje niet. Niet bij politici en bestuurders, niet bij de deftigheid en niet bij de directies van grote bedrijven die zich schielijk achter elke Twitter-banvloek scharen.

Maar op enig moment gaan mensen toch zelf nadenken. En dan is de beste garantie dat ze niet tot afschuwelijke denkfouten uit het verleden aangetrokken worden een goed ontwikkeld kritisch vermogen, een eigen geweten en een publiek debat dat op het scherpst van de snede wordt gevoerd. Staatstoezicht en politieke dwang zijn doen echter exact het omgekeerde; ze houden mensen bewust dom (en de gegoede klasse houdt ze arm). Terug bij de Middeleeuwse ordening, met alle volksopstanden van dien. Want hoe dom en redeloos ‘het volk’ in de ogen van de elitaire figuren ook mag zijn, het voelt aan zijn water dat het in het pak wordt genaaid.

Het moet echt anders. Misschien krijgen we dan ook eindelijk de bestuurscultuur, die al zo vaak is toegezegd maar die er maar niet van komt. Het blijkt maar dat een maatpak of mantelpak geen kenmerk is van innerlijke beschaving, enkel van een dure kleermaker.

Dat mogen overigens ook de als paddenstoelen uit de grond gekomen onderwijsconsultants, pedagogen, didactici en andere deskundologen die een veelvoud van het salaris van docenten ‘verdienen’ zich aantrekken. Een leaseauto en een gelikte powerpointpresentatie betekenen nog niet dat men ook echt verstand van onderwijs heeft. Een musicoloog beheerst in de regel ook geen instrument en bestuurskundigen zijn in de regel waardeloze bestuurders. Toch heeft de onderwijs-adviesindustrie enthousiast meegewerkt aan de ‘sovjetisering’ van het onderwijs. Een beter bewijs dat de nieuwe kleren van de keizer gebakken lucht is, is nauwelijks denkbaar.

Daarom zeg ik het Peter Hitchens graag na: leer jonge mensen zelf na te denken en vertel ze niet wat ze moeten denken. En neem het risico op de koop toe, dat ze het dan alsnog niet met het beleid eens kunnen zijn en het nog goed kunnen beargumenteren ook. Dat zou vandaag de dag een Godsgeschenk zijn.